Hoewel in principe de toegang tot sociale huurwoningen open moet staan voor iedereen die daar qua inkomen recht op heeft, leidt de schaarste tot de behoefte om meer te kunnen doen voor de schrijnendste gevallen onder de woningzoekenden. Daarom moeten de regels worden aangepast, vindt onder andere het college van Zaanstad.
Dat mag echter niet tot gevolg hebben ‘gewone’ woningzoekenden zonder een spoedeisend belang helemaal niet meer aan bod komen. De regio’s Amsterdam, Amstelland-Meerlanden en Zaanstreek-Waterland en de corporaties aangesloten bij het Platform Woningcorporaties Noordvleugel Randstad hebben daarom een aantal uitgangspunten op een rij gezet:
- Iedereen met een laag inkomen moet toegang hebben, en daarbij is speciale aandacht nodig voor de middeninkomens omdat die weinig opties hebben op de woningmarkt;
- Woningzoekenden die de woning het hardste nodig hebben gaan voor;
- De positie van starters en ‘spoedzoekers’ moet verbeterd worden;
- Woningzoekenden die afhankelijk zijn van een sociale huurwoning in de regio gaan voor;
- Doorkruising van de reguliere volgordebepaling voor toewijzing aan woongroepen en woonzorgwoningen is soms nodig, maar hier moeten wel duidelijke randvoorwaarden voor opgesteld worden. In de praktijk zijn er steeds meer aanvragen voor toewijzing van huizen of wooncomplexen aan groepen. Soms moet dat kunnen, maar het moet wel uit te leggen zijn wanneer een dergelijke afwijking van de volgordebepaling wordt toegestaan.
Alle gemeenten in de regio ondersteunen die stellingen, die nog verder uitgekristaliseerd moeten worden. Duidelijk is wel dat in de toekomst de persoonlijke omstandigheden van de woningzoekende belangrijker zijn dan de opgebouwde wachttijd. Het is de bedoeling om via de toewijzing de doorstroming te bevorderen in plaats van af te remmen en woningen beter te benutten voor de doelgroep.
ook starters moeten in Zaanstad terecht kunnen, in betaalbare koopwoningen of sociale huurwoningen. De voorraad van sociale huurwoningen moet in 2020 tenminste 25.100 woningen zijn. Daar geldt een maximale huur van 710,68 voor. ^NH
— Gemeente Zaanstad (@GemZaanstad) January 30, 2018
Mensen mogen zelf op zoek gaan naar een woning en een aangeboden woonruimte ook weigeren, maar huishoudens die met voorrang een woning krijgen aangeboden hebben die laatste vrijheid niet. Die hebben de verplichting om het ‘passende’ huis dat hen is toebedacht te accepteren.
Regionale markt
De inschrijving om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning blijft regionaal geldig en de huizen in de regio worden aangeboden in een gezamenlijke ‘etalage’. Gemeenten houden mogelijkheden voor lokale sturing. Urgentiecriteria worden regionaal vastgesteld, maar de uitwerking is een lokale bevoegdheid.
Twintig procent van de woningen valt onder sociale huur?
Is dit de vaste norm van Zaanstad?#dtv— Kees Kindt (@cjkindt) January 18, 2018
Ook wordt gekeken daar de mogelijkheid om tijdelijke verhuur zoals die nu al in zwang is voor studenten en jongeren uit te breiden naar een grotere groep huurders.
Middeninkomens
De aandacht voor middeninkomens komt vooral voort uit de Amsterdamse inbreng in het regionale overleg over een herijking van de woonruimteverdeling. Zij vallen nu tussen wal en schip omdat ze enerzijds geen toegang hebben tot sociale huur en anderzijds huren in de vrije sector (door looneisen) en kopen (hypotheekeisen) bijna onmogelijk is. Ook is er simpelweg heel weinig betaalbaar aanbod voor deze groep.
“Wonen aan het water, wie wil dat nou niet,” opent #nieuwbouw #Kreekrijk #Assendelft. Dit wordt de eerste gasloze wijk in waterrijk Zaanstreek. Leg jij de hand op één van die laatste huizen? #Zaanstad #KoopWoonTip https://t.co/zbmM0Q8JxE pic.twitter.com/gpdRK8kQah
— Zaanstreek (@Zaanstreek) February 26, 2018
Amsterdam onderzoekt nu de mogelijkheden om door regulering de toewijzing van het beschikbare middensegment huurwoningen aan middeninkomens te bevorderen.Daarbij wordt ook gedacht aan het met voorrang toewijzen van middensegment huurwoningen aan scheefwoners in de sociale huursector.
Redenen die in de toekomst sneller dan nu tot een sociale woning zullen leiden zijn onder andere:
- Relatiebreuk;
- Plotselinge inkomensdaling;
- Dakloosheid;
- Economische binding, grote woon-werkafstand;
- Sociaal-maatschappelijke binding, bijvoorbeeld wegens het verlenen van mantelzorg
- Te krappe woning;
- Starters die om dwingende redenen niet meer thuis kunnen wonen.
En dan is er nog de groep ‘overig’, want de beoordeling blijft maatwerk. Door het huidige systeem gebaseerd op inschrijfduur en loting zijn woningzoekenden erg selectief met het inzetten van de inschrijfduur en worden veel woningen geweigerd. Een huis accepteren betekent immers de opgebouwde jaren verliezen. De nieuwe methode moet de vrees ergens voor een hele lange tijd vast te zitten wegnemen.