De Rekenkamer heeft de raad per brief geïnformeerd over de onderzoeken die de afgelopen bestuursperiode zijn gedaan en constateert daarbij dat daar op hoofdlijnen een rode draad in te zien is: het betrekken van de raad bij besluiten en de kwaliteit van de informatievoorziening zijn volgens de Rekenkamer ‘een terugkerend thema’.
De aanbevelingen zijn daarnaast vaak gericht op adequaat monitoren, periodiek evalueren en tijdig actualiseren. ‘Ook komt het gezamenlijk optrekken met andere gemeenten en onderling van elkaar leren in meerdere aanbevelingen terug. De aanbevelingen uit de afgelopen bestuursperiode concentreren zich kortgezegd rondom 'het vergroten van grip'.’
Tussen maart 2014 en maart 2018 zijn de volgende onderzoeken gepubliceerd:
Huisvuilcentrale Alkmaar
Wat betreft de Huisvuilcentrale Alkmaar richtte het onderzoek zich op de hoedanigheid en de effectiviteit van de gemeentelijke betrokkenheid bij de HVC. Zaanstad is daarbij aandeelhouder (met een kans op dividend en een financieel risico), opdrachtgever (met een verplichte afname van diensten), ondernemer (met het financiële risico van verlies) en bank (met het financiële risico van de garantstelling voor de leningen), wat de kwestie complex maakt.
De aanbevelingen luidden om de zaak helder in kaart te brengen en actueel te houden en te bezien of de historisch gegroeide relatie in de huidige tijd nog de beste is. Aangeraden werd om in elk geval na te gaan welke risico’s Zaanstad liep en om ‘ bewuste beïnvloedmomenten te definiëren voor zowel de Algemene Vergadering van Aandeelhouders als de gemeenteraden’. Deze aanbevelingen waren in npverber 2017 tot tevredenheid van de Rekenkamer overgenomen en uitgevoerd.
Jeugdzorg
Vooruitlopend op de decentralisatie van de jeugdzorg onderzocht de Rekenkamer in hoeverre er bij de vormgeving van het nieuwe stelsel voldoende rekening werd gehouden met kansen en risico’s om te komen tot een doeltreffende en doelmatige zorg voor de jeugd. Dat kon nog beter, luidde de conclusie. Er moest meer lerend vermogen in de Jeugdteams komen om dingen van elkaar en andere spelers op het gebied van jeugdzorg op te steken en er moest duidelijker worden gemaakt wie de regie in handen had.
Een belangrijke aanbeveling was ook dat de gemeenteraad instrumenten moest krijgen om de effectiviteit van de ingezette middelen te beoordelen. Hoe het daar nu mee gesteld is heeft de kamer nog niet onderzocht.
Riolering
Met het opvolgingsonderzoek riolering is nagegaan in hoeverre het college uitvoering had gegeven aan de acht aanbevelingen uit het rapport Riolering in Zaanstad van juli 2012. Daaruit bleek dat vijf daarvan (op het gebied van kwaliteitsgegevens, planvorming, managementinformatie en – financiële - informatievoorziening) volledig waren uitgevoerd.
Eén eerdere aanbeveling was daarentegen gedeeltelijk uitgevoerd: er was een samenwerkingsverband aangegaan met het hoogheemraadschap, maar de raad was daar vooraf niet actief bij betrokken. Verder was de gemeente nog doende met een onderzoek naar streefwaarden bij de doelstellingen en hoewel het rioolbeheerbestand in toenemende mate betrouwbare en actuele informatie bevatte, was er nog een nieuw registratiesysteem in gebruik genomen dat de betrouwbaarheid en de actualiteit van de gegevens moest waarborgen.
[embed][/embed]
De Rekenkamer riep Zaanstad daarop op om haast te maken met het vaststellen van streefwaarden om vroegtijdig stagnaties in de uitvoering van het rioleringsprogramma op het spoor te komen, om volgens een strakke planning te werken en om geen samenwerkingsverbanden aan te gaan zonder de gemeenteraad daar vooraf bij te betrekken: ‘De uitvoering van een gemeentelijk taak valt onder de controlerende taak van de raad.’ Die moet dan ook goed op de hoogte worden gehouden van de voortgang van rioleringswerkzaamheden om te kunnen beoordelen of het beschikbare budget op de juiste wijze wordt ingezet . Financiële stukken
In het onderzoek naar het zicht op de financiële positie van Zaanstad werd geconcludeerd dat dit nogal troebel was: ‘Ondanks dat de gemeente zich al geruime tijd inspant om de financiële informatie toegankelijk te maken voor een breder publiek, is het nog moeilijk om snel een compact en samenhangend beeld van de financiële positie te verkrijgen. Dat komt omdat essentiële informatie niet altijd voldoende beschikbaar of actueel is. Daarnaast is de informatie niet altijd op een toegankelijke wijze gepresenteerd: om ontwikkelingen te kunnen volgen moet informatie uit verschillende onderdelen van de jaarstukken verzameld worden of een toelichting of duiding ontbreekt, zodat informatie alsnog moeilijk te interpreteren is.’
De aanbevelingen hadden dan ook betrekking op het inzichtelijker maken van de informatie door een raamwerk met een samenhangend geheel aan kengetallen te gebruiken, een duidelijk onderscheid te maken tussen incidentele en structurele ontwikkelingen en oog te houden voor het verhaal achter de cijfers.
Samenwerkingsverbanden
Het laatste onderzoek in de reeks betrof de samenwerkingsverbanden die Zaanstad is aangegaan en waardoor het voor raadsleden steeds lastiger wordt om grip op besluiten te houden en het overzicht te bewaren. Zaanstad gebruikt daarbij niet alle mogelijkheden die er zijn om de raad ter wille te zijn, oordeelde de Rekenkamer. Zo zou het dagelijks bestuur vaker en eerder verslag moeten uitbrengen.
Bovendien moet de informatie niet beperkt worden tot het ‘bijpraten’ van raadsleden: ‘ De raad krijgt tot nu toe geen integrale, overkoepelende evaluaties over samenwerkingsverbanden. Er staan in de paragraaf verbonden partijen wel ambtelijke tussenevaluaties. Maar die zijn zeker niet uitputtend,’ aldus de Rekenkamer. ‘Teneinde de raad van dienst te zijn, is het van groot belang dat de ambtelijke organisatie in Zaanstad de samenwerkingsverbanden op goede wijze monitort.’