Opkoopbescherming krijgt toch prioriteit van college

Foto: Pixabay / Jörg Hertle

Zaanstad zet toch vaart achter de sinds dit jaar wettelijk toegestane opkoopbescherming die moet voorkomen dat beleggers huizen kopen met als enige doel die voor een zo hoog mogelijke opbrengst de verhuren. Afgelopen zomer liet het college nog weten op korte termijn geen capaciteit te hebben voor de invoering van zo’n regeling.

Door de krapte op de woningmarkt zijn ook hier de huizenprijzen en huren in de vrije sector de afgelopen jaren de lucht in geschoten. Een opkoopbescherming zorgt ervoor dat de koper de eerste vier jaar een vergunning nodig heeft voor het verhuren van de woning, die alleen in uitzonderingsgevallen zal worden verstrekt. Dat geldt echter alleen in daarvoor aangewezen gebieden waar sprake is van een schaarste aan goedkope en middeldure koopwoningen. Wat De Socialisten betreft wordt daarbij net als in Utrecht de grens op 440.000 euro gelegd (geen verplichte zelfbewoning in huizen met een hogere verkoopprijs) in plaats van de grens van de Nationale Hypotheek Garantie (355.000 euro en inclusief energiebesparende voorzieningen tot 376.300 euro).

Dekking zoeken

Een meerderheid van de Zaanse fracties staat daar positief tegenover, zo bleek al tijdens de bespreking van een agenda-initiatief van het CDA afgelopen jaar en nu is een motie van die partij, Denk en de PVV aangenomen om dat standpunt te formaliseren. De kosten van de implementatie van de regeling worden geraamd op 100.000 euro en daarnaast moet rekening worden gehouden met structurele kosten in verband met handhaving en het vergunningstelsel. Daar moet nog dekking voor worden gezocht. Het college heeft de eerste stappen richting de invoering inmiddels gezet: huizen zijn geen geldmachine maar om in te wonen, in de woorden van wethouder Songül Mutluer.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen