Geen professionele chemische bestrijding buxusmot en duizendknoop meer

De eikenprocessierups blijft in de lijst met uitzonderingen staan.
De eikenprocessierups blijft in de lijst met uitzonderingen staan.
Foto: Wikimedia / Luc Hoogenstein

Sinds drie jaar geldt een algeheel gebruiksverbod op gewasbeschermingsmiddelen voor hoveniers en groenbeheerders, maar het kabinet wil de uitzonderingen die nu nog gelden verder inperken. Zo komt er een verbod op de chemische bestrijding van de buxusmot en Aziatische duizendknopen.

Het staat in het concept met de veranderingen in de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden 2020, die tot 11 maart ter consultatie voorligt. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft bekeken of de uitzonderingen in de regeling technisch of financieel nog noodzakelijk zijn. Op basis van adviezen uit de praktijk werd geconcludeerd dat voor de bestrijding van de meeste onkruiden, insecten en schimmels voldoende preventieve of niet-chemische maatregelen op de markt beschikbaar zijn. Voor de blijvende uitzonderingen geldt dat niet.

Japanse duizendknoop

De Aziatische duizendknopen worden van de lijst met uitzonderingen verwijderd met een overgangstermijn van twee jaar, zodat beheerders zo nodig hun bedrijfsvoering kunnen aanpassen op het gebruiksverbod. Zaanstad wilde vorig jaar de Japanse duizendpoot nog te lijf gaan met het omstreden middel Roud Up, maar dat wist de actiegroep Groen Zaans te voorkomen. Er is nu een groep vrijwilligers die de strijd heeft aangebonden met de exotische woekeraar en probeert om de plant handmatig uit te roeien. Waarschijnlijk per 1 april 2022 is het gebruik van bijvoorbeeld middelen met glyfosaat tegen de duizendknoop dus helemaal bij wet verboden voor professionals. Volgens een rapport van de stichting Probos zijn de kosten en resultaten van preventieve en niet-chemische maatregelen en methoden vergelijkbaar met die van gewasbeschermingsmiddelen.

Buxusmot

De uitzondering voor de bestrijding van de buxusmot is vervallen omdat een uitzondering noodzakelijk hoort te zijn voor ‘de bescherming van de gezondheid van mens of dier of van het milieu’. De buxus heeft de afgelopen jaren veel schade geleden door de buxusmot, maar dit economische aspect valt buiten de criteria van de regeling. Voor de bestrijding van de buxusmot in botanische tuinen kan nog steeds een beroep worden gedaan op een specifieke uitzonderingsgrond. Ervaringen van de afgelopen jaren met frequent maaibeheer (het voorkomen van de vorming van een zaaibed), de elektrothermische methode en een speciaal voor dit doel ontwikkelde grondboor hebben bewezen dat ook voor de bestrijding van de reuzenberenklauw het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet noodzakelijk is.

De reuzenberenklauw.

De ambrosia (Ambrosia species) verdwijnt eveneens van de lijst. ‘Meerdere struiken die van het gebruiksverbod waren uitgezonderd kunnen inmiddels met een voldoende frequent beheer worden beheerst, zonder gebruik te maken van gewasbeschermingsmiddelen. Gedurende de eerste jaren van de groei kunnen zij worden bestreden door het handmatig of mechanisch verwijderen van de jonge struik. Oudere struiken worden afgezaagd of door ‘ringen’ (mechanisch of thermisch schillen) behandeld, waarna de stobbe wordt gefreesd of met heet water wordt behandeld om opnieuw uitlopen van de struik te voorkomen. Het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel is dus vermijdbaar. Om die reden zijn zuurbes, rimpelroos, dwergmispel en trosbosbes van de lijst geschrapt,’ aldus de toelichting.

De vruchten van de zuurbes.

Deze aanpak is ook toepasbaar op enkele bomen die op de lijst met uitzonderingen zijn opgenomen, zoals de Amerikaanse vogelkers en de Amerikaanse eik. Voor beide is eveneens een overgangstermijn van twee jaar opgenomen. Voor andere boomsoorten is het volledig verwijderen van de stobbe en aanvullend gericht maaibeheer effectief. Om die reden zijn de esdoorn en de grauwe en witte abeel geschrapt. Uitheemse bomen, struiken of planten die oorspronkelijk niet in de Nederlandse natuur voorkomen kunnen tot uiteenlopende problemen leiden. De soorten op de Unielijst invasieve exoten zijn op dit moment zonder gewasbeschermingsmiddelen moeilijk onder controle te krijgen, met uitzondering van de moeraslantaarn.

Oorlogsgraven

Aan de lijst is één uitzondering toegevoegd. Op grond van internationale afspraken zijn bij oorlogsgraven rozen geplant, die als eerbetoon aan de gevallenen een hoge kwaliteit moeten hebben. Schaduwwerking van bomen bij deze graven bevordert de aanwezigheid van schimmels, die tot aanzienlijke schade aan de rozen leidt. Een beheer zonder gewasbeschermingsmiddelen – gewoonlijk door de Oorlogsgravenstichting en de Commonwealth War Graves Commission – is nog onvoldoende mogelijk. De uitzonderingen die op de lijst (blijven) staan zijn:

  • eikenprocessierups (Thaumetopoea processionea);
  • bastaardsatijnrups (Euproctis chrysorrhoea);
  • fluweelboom/azijnboom (Rhus species);
  • Pontische rododendron (Rhododendron x superponticum);
  • robinia (Robinia pseudoacacia);
  • knolcyperus (Cyperus esculentus);
  • rozen (Rosa species) bij oorlogsgraven.

Bij een volgende herziening, over ongeveer twee jaar, zal worden bezien of opname van de veldiep en de dennenprocessierups op de lijst met uitzonderingen noodzakelijk is. Niet-chemische maatregelen zijn op dit moment niet onvoldoende effectief tegen de veldiep. De dennenprocessierups is nog niet in Nederland gesignaleerd, zodat plaatsing op de lijst met uitzonderingen (nog) niet nodig is.

Sportvelden

Sportvelden met natuurgras waren van het gebruiksverbod waren uitgezonderd, maar de beherende organisaties en het Rijk hebben in een Green Deal de doelstelling afgesproken dat met ingang van het jaar 2020 in het beheer geen gewasbeschermingsmiddelen meer worden gebruikt, behalve in die situaties waarin dat strikt noodzakelijk is en op niet meer dan een vijfde van de oppervlakte die van het verbod is uitgezonderd. De stuurgroep van de Green Deal heeft voorgesteld de uitzondering voor sportvelden te beperken tot enkele specifieke uitzonderingen. Het gebruik van nematoden tegen de meikever en de junikever is toegestaan, omdat dat geen gewasbeschermingsmiddelen zijn.  

Ongediertebestrijding

Middelen voor de bestrijding van ratten en muizen op basis van anticoagulantia (bloedverdunners) zijn zeer giftig, moeilijk afbreekbaar en geven risico’s op doorvergiftiging in predatoren zoals roofvogels en huisdieren. Bij veelvuldig gebruik ontstaat bovendien een risico op resistentie. Het buitengebruik van biociden tegen ratten is alleen toegestaan voor professionele plaagdierbestrijders, die te werk moeten gaan volgens een plaagdierbeheerssysteem. 

   

 

  

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen