Aan de verkeerde kant van de streep in de Metropoolregio

Foto: Flickr

De Metropoolregio Amsterdam ontwikkelt zich op twee snelheden en Zaanstad zit aan de verkeerde kant. De zuidkant (Amsterdam, Amstelland-Meerlanden, de regio rond Schiphol en het Gooi en de Vechtstreek) gaat beter mee in de vaart der volkeren dan het gebied boven het Noordzeekanaal. In een discussiestuk van de MRA over het beleid in de komende jaren worden de prioriteiten, focus en actielijst opnieuw bekeken. Wat betekent dat voor Zaanstad?

De centrale boodschap van de MRA is dat de regio in 2025 een Europese topregio wil zijn ‘waarin bewoners en bedrijven zich willen vestigen, waar (internationaal) talent en bezoekers zich welkom voelen’. ‘Een regio waarin mensen op een inclusieve manier toegang hebben tot voldoende banen en geschikte woonruimte, er ruimte is en mogelijkheden zijn om duurzaam te ondernemen, te leren en te innoveren. Een regio waarin de leefkwaliteit hoog is en de bereikbaarheid sterk en waarin we stappen hebben gezet op het vlak van klimaatbestendigheid en energietransitie.’

Tweedeling

Nieuw in deze toekomstvisie is inclusiviteit: het tegengaan van een tweedeling in de samenleving. In de lobbybrief die de MRA heeft opgesteld voor het huidige kabinet staat dat de Metropoolregio ‘van iedereen is en iedereen kansen wil bieden’. Maar de onevenwichtige ontwikkelingen in de MRA tussen het zuiden en het noorden en Flevoland werken inclusiviteit juist tegen. De middenklasse wordt uit het groeigebied verjaagd door onbetaalbare woningen en komt in de goedkopere gemeenten terecht.

Concurrentie

Tekorten op de arbeidsmarkt aan geschoold personeel leiden er bovendien toe dat gemeenten en bedrijven elkaars concurrenten zijn in sectoren die werken aan de energietransitie, de woningbouw en andere essentiele sectoren, waardoor de opgaven in de knel komen. Daarnaast spelen de tekorten op de arbeidsmarkt in het onderwijs en de zorg, waarbij ook een verband bestaat met het onvoldoende beschikbaar zijn van passende huisvesting. De meeste gemeenten beschouwen woningbouw en de huisvesting van bedrijven als een mogelijkheid de eigen inkomsten te vergroten en een sterkere fiscale positie te creëren, aldus de notitie.’ Enkele rijkere gemeenten voelen geen aanleiding om (sociale) woningbouw op te voeren. Dan gaat het mis. Grootschalige vraagstukken kunnen niet versnipperd worden opgelost.

Magneet Amsterdam

De kernstad Amsterdam heeft een grote economische aantrekkingskracht, waardoor woningen, bedrijven en Rijksmiddelen zich daar concentreren en de meeste regionale gemeenten de zeilen moeten bijzetten om een gezond economisch klimaat te blijven behouden, zo wordt geconstateerd. Wonen is daarom cruciaal: ‘De woningbouwopgave kent een ruimtelijke impact die voor – in ieder geval de komende eeuw – onuitwisbaar is.’ Het tempo van het uit de grond stampen van nieuwe huizen mag echter niet ten koste gaan van de kwaliteit van de gehele Metropoolregio. Voorbeelden van opgaven die de regio wachten zijn volgens de notitie onder meer:

  • Een substantieel aandeel betaalbare woningen bouwen dan wel handhaven met een evenwichtige spreiding over de regio.
  • Het formuleren van een economische strategie voor de MRA.
  • Het bereikbaar houden van de economische toplocaties.
  • Het ontwikkelen van Schiphol en Lelystad als één luchthavensysteem met Schiphol als sterke hub.
  • Het begeleiden van de regionale groei met investeringen in het openbaar vervoer, waarbij een schaalsprong in het regionale OV moet worden gemaaktin het regionaal openbaar vervoerssysteem. En betaalbaar openbaar vervoer.

Een schonere economie en leefomgeving staan hoog op de agenda. Prioriteit hebben onder meer het verbeteren van de aansluiting van het onderwijs op de toekomstige arbeidsmarkt en het faciliteren van een levenslange ontwikkeling via bij- en omscholing om in elke levensfase kansen op de arbeidsmarkt te houden. Ook het aantrekken van internationale kenniswerkers wordt als belangrijk gezien, ‘met aandacht voor keerzijde van internationalisering’.

Leefomgeving

Wat de kwaliteit van de leefomgeving betreft wordt ingezet op stedelijke vernieuwing op zowel fysiek als sociaal gebied, waarbij verbindingen worden gelegd met verduurzaming, leefbaarheid en woonklimaat. Daar horen ook maatregelen tegen overlast door hitte, droogte, piekbuien en bodemdaling bij. Verder op de lijst onder andere:

  • Behoud en en vergroting van de biodiversiteit.
  • Regionale voedselproductie.
  • Kwaliteitsverbetering van het landschap.
  • Duurzame mobiliteit; zero-emissie mobiliteit en logistiek ten behoeve van luchtkwaliteit.
  • Het bevorderen van cultuurparticipatie en het faciliteren van toekomstbestendige cultuur- en erfgoedsectoren in de gehele MRA.
  • Het toekomstbestendig maken van materieel en immaterieel erfgoed.
  • Het op een goede en verantwoorde manier ontwikkelen van 5G-netwerken.

Om voor onszelf een krachtige en effectieve MRA Agenda 2.0 te formuleren, moeten we schuurpunten en dilemma’s die dit oplevert transparant maken, aldus de discussienotitie. Voor het formuleren van deze ‘ingewikkeldheden’ is geanalyseerd waar in de huidige MRA Agenda de obstakels blijken te zitten. Daarvan zijn er nogal wat. Bovenaan staat de concurrentie om ruimte en geld tussen sectoren, zoals landschap en energie, wonen en werken: verschillende opgaven vragen om ruimte, zoals de woningproductie, werken, bereikbaarheid, de energietransitie, circulaire economie en een aantrekkelijk landschap. Dat leidt regelmatig tot conflicten, zowel binnen als buiten bestaand stedelijk gebied. Ook financieel is sprake van concurrentie en is het moeilijk de balans te vinden tussen urgentie en verdienmodellen, aldus de notitie.

Energievraagstuk

De energietransitie speelt daarbij een dominante rol: zelfs als alle beschikbare ruimte voor duurzame energieopwekking wordt benut, dan heeft de MRA nog niet voldoende capaciteit om volledig duurzaam te voorzien in de eigen energievraag. Tegelijkertijd groeit de vraag naar energie ook nog door meer woningen en bedrijven en vooral ook meer stroomvretende datacenters. Het bestaande energienet loopt bovendien tegen zijn grenzen aan.

De komende maanden vormt de notitie de basisvoor gesprekken met gemeenten en andere bestuursorganen. De reacties worden in juni gebundeld en verwerkt tot een bespreekbaar stuk. In de zomerperiode wordt alle oogst vertaald naar een concept-MRA Agenda 2.0 en vervolgens in december naar de definitieve versie. Vervolgens hebben de afzonderlijke colleges tot de lancering op het MRA Congres in februari 2020 de tijd om de agenda vast te stellen.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen