NSC-Kamerlid Merlien Welzijn was ontevreden over de beantwoording van haar vragen over de inmiddels beruchte Zaanse namenlijst door staatssecretaris Jurgen Nobel en kwam daarom met een nieuw setje, met als eerste vraag 'Waarom heeft u geen kritische kanttekeningen geplaatst bij het feit dat Zaanstad het door u gewenste advies van de Autoriteit Persoonsgegevens pas ná publicatie van de lijst met vermeende fraudeurs heeft ingewonnen?'
Wethouder Natasja Groothuismink heeft al toegegeven dat Zaanstad beter eerst het advies van de privacywaakhond over de publicatie van de lijst met namen in het Stadsblad had kunnen afwachten, maar daar neemt Welzijn kennelijk geen genoegen mee. Nobel begint zijn antwoord met nogmaals te benadrukken dat het bij de lijst niet gaat om ‘vermeende fraudeurs’, zoals her en der geopperd is, maar om personen die een vastgestelde schuld of lening met betrekking tot de Participatiewet hebben bij Zaanstad, hier op dit moment niet in de Basisregistratie Personen staan ingeschreven en voor de gemeente onbereikbaar zijn.
'Zoals ik in de beantwoording van de eerdere Kamervragen over dit onderwerp heb aangegeven, heeft de gemeente Zaanstad onderzoek gedaan naar de juridische houdbaarheid van het publiceren van de gegevens. Uit dit onderzoek is gebleken dat de publicatie past binnen de huidige wet- en regelgeving en dat deze werkwijze vaker, ook door andere gemeenten, wordt toegepast.' Wel is achteraf door de Functionaris Gegevensbescherming van Zaanstad geconcludeerd dat er op het gebied van transparantie ruimte tot verbetering was, maar dat is voor de staatssecretaris geen reden om Zaanstad aan de schandpaal te nagelen.
'Het is niet aan mij om hier een oordeel over te geven. De Autoriteit Persoonsgegevens is in Nederland de toezichthouder ten aanzien van de privacywetgeving en de bescherming van persoonsgegevens. Zij geven een oordeel of voorafgaande raadpleging noodzakelijk was,' aldus Nobel. Het eindoordeel van de AP is nog niet bekend. Op de vraag wat het effect van de publicatie is geweest op de betrokken mensen stelt Nobel dat Zaanstad nog geen enkele reactie heeft gehad van de (voormalige) inwoners die ze hoopte op te sporen.
'Het uitvoeren van schuldinning is een wettelijke taak, waarvoor gemeenten privégegevens mogen én kunnen verwerken. Deze wetgeving schrijft voor dat bij verwerking van die gegevens de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit moeten worden nageleefd. Gemeenten moeten dus afwegen of een bepaalde inbreuk op de privacy gerechtvaardigd is, gelet op het doel dat daarmee gediend is, en of er geen middel is dat minder inbreuk maakt. Nadere landelijke kaders op dit gebied hebben daarmee geen toegevoegde waarde, omdat de afweging bij uitstek iets is dat in een individueel geval gemaakt moet worden. In algemene zin kan ik wel zeggen dat het belang van schuldinning zwaar weegt, en dat ik het gerechtvaardigd vind dat gemeenten doen wat binnen de wettelijke kaders past om betrokkenen die anderszins niet vindbaar zijn aan te schrijven,' schrijft Nobel in zijn antwoorden.