Zaanstad niet de mist in met publicatie namen schuldenaren

22 mei , 11:30 Gemeente
new retro wooden houses style townhall buildings zaandam panoramio
Wikimedia CC0

Zaanstad heeft volgens staatssecretaris Jurgen Nobel niets verkeerd gedaan met de publicatie van een lijst namen van onvindbare (voormalige) inwoners met een schuld aan de gemeente. In de beantwoording van Kamervragen benadrukt hij dat de lijst betrekking heeft op personen die een 'vastgestelde schuld of lening met betrekking tot de Participatiewet' hebben bij Zaanstad en op dit moment niet staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen.

Aan de publicatie van de lijst is bij alle personen een bestuursrechtelijke weg voorafgegaan, aldus de staatssecretaris van Participatie en Integratie. 'De gemeente heeft een onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de uitkering. Uit dit onderzoek is gebleken dat een beëindiging, herziening en/of intrekking van de uitkering diende plaats te vinden.' Om dat voor elkaar te krijgen moest Zaanstad echter wel contact weten te leggen en een laatste poging daartoe was de noodgreep om de schuldenaren publiekelijk op te roepen om zich te melden. Het was wel beter geweest om vooraf contact op te nemen met de Autoriteit Persoonsgegevens over dat voornemen en niet pas achteraf, stelt Nobel. Het oordeel van de privacywaakhond is overigens nog niet bekend. 

Zorgvuldige afweging

Volgens de antwoorden op de vragen van NSC-Kamerlid Merlien Welzijn heeft Zaanstad een zorgvuldige afweging gemaakt tussen het uitgangspunt van de Participatiewet dat onterecht verstrekte uitkeringen door het college teruggevorderd moeten worden en het recht op bescherming van persoonsgegevens. De gemeente zag uiteindelijk geen andere mogelijkheid om haar geld terug te krijgen dan de publicatie van de namen: een deurwaarder kan immers pas ingeschakeld worden als een dwangbevel in werking in getreden en dat kan niet voordat dat bekendgemaakt is aan de persoon in kwestie. Door de publicatie in het Stadsblad is aan die eis nu voldaan. 

Gelijkheidsbeginsel

'Daarnaast is bekendmaking nodig om de rechtsgeldigheid van de vordering te behouden. Indien een burger langer dan vijf jaar niet meer staat ingeschreven en de gemeente hem of haar niet heeft kunnen aanschrijven om te vordering te stuiten dan wel het dwangbevel kenbaar te maken, is invordering juridisch gezien niet meer mogelijk,' laat Nobel weten. 'Het stuiten van de vordering dient derhalve ook de rechtsgelijkheid. Een burger die wel traceerbaar is moet immers ook zijn vordering betalen.' Dat laatste was voor Zaanstad een zwaarwegende overweging, zei wethouder Natasja Groothuismink eerder. 

Per geval beoordelen

De staatssecretaris ziet niets in landelijke regels voor vergelijkbare gevallen. 'Ik vind het belangrijk dat er zorgvuldig met gegevens van mensen wordt omgegaan. Het publiceren van dergelijke gegevens kan ingrijpende gevolgen hebben voor mensen. Daarbij past het dat gemeenten hier al vooraf rekening mee houden. Nadere landelijke kaders op dit gebied hebben geen toegevoegde waarde, omdat de afweging bij uitstek iets is dat in een individueel geval gemaakt moet worden. In algemene zin kan ik wel zeggen dat het belang van schuldinning zwaar weegt, en dat ik het gerechtvaardigd vind dat gemeenten doen wat binnen hun (juridische) mogelijkheden ligt om betrokkenen die anderszins niet vindbaar zijn aan te schrijven.'