De gemeente Zaanstad heeft het nieuwe beleid voor coffeeshops gepubliceerd, waarbij een aantal veranderingen wordt ingevoerd. Wat blijft is dat besluiten over handhaving (ofwel al dan niet tijdelijke sluiting ) de exclusieve bevoegdheid van de burgemeester blijven. En er mag niet langer verkocht worden aan klanten zonder adres in Nederland.
In het stuk staat duidelijk wat de consequenties van overtredingen zijn. Er staat een straf van drie maanden gedwongen sluiting op de volgende gedragingen:
De aanwezigheid van of handel in harddrugs wordt de eigenaar zwaar aangerekend: zes tot 24 maanden dicht. Bij een herhaling van een overtreding wordt de straf verdubbeld met een maximum van twee jaar. Het negeren van de vastgestelde openingsuren levert ook een straf op, ‘conform het handhavingsprogramma’.
Minder duidelijk is dan weer dat de genoemde termijnen ‘richtlijnen’ zijn, waar de burgemeester ‘gemotiveerd’ van kan afwijken. Dat kan beide kanten op: hij kan ook besluiten om een coffeeshop korter te sluiten indien de strafmaatregel niet in verhouding staat met de overtreding.
Met het nieuwe beleid wil de gemeente aansluiten bij de realiteit van vandaag: het vervangt de regels uit
1999 ‘
die
in de loop van de tijd uit de pas gaan lopen met maatschappelijke, geografische en juridische ontwikkelingen’.
Uitgangspunt is dat wordt
voorkomen dat jongeren softdrugs gaan gebruiken en er anderzijds ruimte
is
voor recreatief gebruik door volwassenen.
De doelstellingen van het coffeeshopbeleid zijn:
Het gebied waarin coffeeshops worden gedoogd is iets aangepast en het zogenoemde ingezetenen criterium heeft zijn intrede gedaan: mensen die buiten Nederland wonen kunnen niet langer in een van de maximaal drie zaken die zijn toegestaan in Zaandam terecht.
Coffeeshops mogen zich niet vestigen in de directe nabijheid van plaatsen waar veel jongeren (en dus potentiële klanten) verblijven. Traditioneel zijn dit scholen en jongerencentra. Er zijn echter volgens de gemeente meer plaatsen denkbaar waar het vanwege het risico op overlast, voor de verslavingszorg en preventieactiviteiten onlogisch of ongewenst is om coffeeshop toe te staan. Daarom mogen ze ook niet meer binnen 300 meter van andere ‘gevoelige bestemmingen’ worden geopend.
De bestaande coffeeshops buiten beschouwing latend, zijn nieuwe – lees vervangende omdat er een maximum van drie is vastgesteld – alleen toegestaan in Zaandam, met uitzondering van de volgende straten in het centrum:
Er zal geen toestemming worden gegeven voor de vestiging in de nabije omgeving van een ander horecabedrijf met een ander type bezoekers, als er door ontmoetingen tussen beide groepen problemen voor de openbare orde kunnen ontstaan. En een coffeeshop kan nooit in aanmerking komen voor een terras.
Een coffeeshop dient echter naar buiten toe wel een ‘open karakter’ te hebben: geen afgeschermde of geblindeerde ramen of afgesloten toegangsdeuren. Dit vergroot voorkomt onder meer dat controlerende en toezichthoudende taken worden belemmerd dat bij omwonenden argwaan wordt gewekt over hetgeen zich binnen afspeelt.
Coffeeshops worden gerund op basis van een (plaats- en persoonsgebonden en niet-overdraagbare) exploitatievergunning voor een alcoholvrij horecabedrijf ( artikel 2:28 van de Algemeen plaatselijke verordening Zaanstad ). Deze vergunning kan worden geweigerd (of ingetrokken) als de exploitant of leidinggevende ‘in enig opzicht van slecht levensgedrag’ is. Door deze koppeling met de APV zijn de specifieke gedragseisen uit het oude beleid komen te vervallen. De minimumleeftijd voor de exploitant van een coffeeshop blijft 25 jaar.
Het nieuwe beleid is in werking getreden op de dag nadat het is gepubliceerd in het Gemeenteblad, en dat was op 4 september.