De Participatiewet heeft ervoor gezorgd dat mensen die voorheen terecht konden bij de sociale werkvoorziening nu minder snel werk vinden en afhankelijker zijn geworden van uitkeringen. Dat blijkt uit het rapport Van sociale werkvoorziening naar Participatiewet. Hoe is het de mensen op de Wsw-wachtlijst vergaan? van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Dat maakte geen uitsplitsing naar mogelijke regionale verschillen . Hoe is het de mensen op de Wsw-wachtlijst vergaan?'
Met de invoering van de Participatiewet werd de toegang tot de sociale werkvoorziening afgesloten voor nieuwe instroom. De baankansen van de mensen die (voorheen) op de Wsw-wachtlijst stonden, zijn gedaald van gemiddeld 50 procent voor de invoering van de nieuwe wet naar 30 procent nu. Ook de duurzaamheid van de banen ging omlaag: 51 procent van de gevonden banen heeft nu een duur van tenminste een jaar, tegenover 65 à 77 procent in de oude situatie.
Het streven om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen is daarmee voor de doelgroep-Wsw vooralsnog niet gerealiseerd, constateert het SCP. Het gaat daarbij om mensen die voorheen onder aangepaste omstandigheden zouden werken in de sociale werkvoorziening.
[embed][/embed]
D e Participatiewet werd op 1 januari 2015 ingevoerd. Hij verving de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) en de uitvoering is in handen van de gemeenten. De nu gepubliceerde cijfers komen uit een tussenrapportage: het eindrapport zal eind 2019 zal verschijnen.
De ruim 11.000 mensen die
op
31 december 2014 op de wachtlijst stonden voor
een Wsw-
baan raakten
de volgende dag
hun indicatie echter kwijt en vormen nu één van de doelgroepen van de Participatiewet.
Mensen die er al werkten konden hun baan behouden. Voor de eerste groep is de nieuwe werkwijze tot nu toe geen verbetering:
30
procent van hen heeft
in de twee jaren daarna werk gevonden,
terwijl
o
nder de ‘wachtlijsters’ uit eerdere jaren (2010-2013)
dat
percentage
telkens rond
de
50
lag.
Van de mensen die wel een baan vonden na de invoering van de nieuwe wet komt ruim 30 procent in flexibel werk (uitzend- of oproepbanen) terecht. Velen hebben daarom naast hun werk nog steeds een uitkering, meestal bijstand of Wajong.
Mannen, jongeren tot 25 jaar en autochtone Nederlanders hebben de meeste kans
om
een baan te verwerven; voor 55-plussers, Nederlanders met een migratieachtergrond en mensen met een psychische beperking is die kans juist relatief laag.
Wel zijn sinds de invoering van de
Participatiewet de
inspanningen voor
re-integratie toegenomen.
Vanaf 2010 was sprake van een duidelijk dalende trend in het aandeel wachtlijsters dat een re-integratietraject volgde, maar dit is omgeslagen in een stijging. Van de mensen op de wachtlijst uit 2013 volgde rond 20
procent
in de twee navolgende jaren een re-integratietraject, bij die uit 2014 was dit rond 25
procent
.
Dit
ging echter niet gepaard met hogere baankansen,
aldus het SCP.