Stikstof Zaanse industrie komt elders in natuur terecht

Foto: Piqsels / CC0

Hoewel de Zaanse industrie relatief veel stikstof uitstoot, blijkt daarvan maar een relatief gering deel neer te slaan op de lokale en regionale Natura 2000-gebieden. De bronnen van de stikstof in de drie natuurgebieden in en rondom Zaanstad zijn landbouw (rond 35 procent), activiteiten in het buitenland (zo’n 30 procent), wegverkeer (tien), inwoners en consumenten (negen) en de industrie met slechts circa vier tot zes procent.

De rest is afkomstig uit scheepvaart (vijf procent), ammoniak uit zee (ook vijf) en overig verkeer (twee). De discrepantie tussen lokale uitstoot en depositie laat zien dat er ook op landelijk en internationaal niveau maatregelen nodig zijn om de uitstoot de beperken. De ‘Zaanse’ stikstof draagt namelijk wél elders bij aan de degradatie van de natuur. En ondanks de export van die hier uitgestoten stikstof is de depositie ervan in de Zaanse en omliggende Natura 2000-gebieden plaatselijk een kwart tot wel twee keer hoger als de maximaal toegestane waarde. Dat is slecht voor de natuur en de biodiversiteit.

 

Het Rijk en de provincies zijn aan zet om dit substantieel te verlagen, maar dat wil nog niet erg vlotten mede vanwege het steeds wijzigende beleid als gevolg van rechterlijke uitspraken die overheden dwingen om het eigen op papier vastgelegde beleid ook daadwerkelijk uit te voeren. Vanwege de nadelige invloed van stikstofmaatregelen op bouw- en infrastructurele projecten is de algemene reflex om dan maar de grenzen van de wet op te zoeken. Of daar overheen te gaan, zoals met het in 2019 door de Raad van State vernietigde Programma Aanpak Stikstof gebeurde.

Zaanstad wil nu meer grip op deze weerbarstige materie krijgen met een plan van aanpak getiteld Grip op stikstof. Het eerdere plan van aanpak dat het college in juni 2020 vaststelde had voornamelijk betrekking op de korte termijn en was gericht op de woningbouw.  ‘Zaanstad heeft daarmee bereikt dat een groot gedeelte van de woningbouwprojecten doorgang hebben kunnen vinden. Echter, niet alle projecten konden hiervan profiteren en andere maatregelen (infrastructuur, duurzaamheids- en leefbaarheidsmaatregelen) stuitten alsnog op stagnatie,’ schrijft het college in een begeleidende brief aan de raad. Een voorbeeld daarvan is busbrug De Binding tussen Weterwatering en Westerkoog.

Meer inzicht

Er is daarom behoefte aan inzicht in mogelijke gemeentelijke maatregelen om de stikstofdepositie te verlagen en aan een afwegingskader. Daarnaast wil Zaanstad inzetten op een lobby-agenda omdat Zaanstad voor oplossingen van de te hoge stikstofbelasting op de Natura-2000 gebieden afhankelijk is van andere partijen. Het nieuwe plan van aanpak kent twee fases. De eerste, verkennende fase leidt tot inzicht in de huidige stikstofdepositie, inzicht in de huidige stikstofbronnen – ook als zij buiten de gemeente liggen – en inzicht in de stikstofbelasting door geplande projecten. Deze gegevens worden verwerkt in een digitaal systeem, waarin stikstofvragende en -gevende ontwikkelingen grafisch inzichtelijk worden gemaakt. Het resultaat van deze scenario’s worden in de tweede fase nader uitgewerkt.

Dan moet meer duidelijk worden over de inzet van mogelijke (kosten)effectieve maatregelen om de stikstofdepositie terug te brengen, over externe factoren die beïnvloed kunnen worden door een lobby bij het Rijk en de provincie en over de vraag hoe de gemeente enerzijds prioriteiten kan stellen voor het reduceren van de stikstofdepositie en anderzijds hoe deze te matchen met natuurverbetering en nieuwe stikstofvragende projecten.

https://twitter.com/LauraBromet/status/1514534213416017925

Sinds 1 juli vorig jaar is de Wet stikstofreductie en natuurverbetering van kracht, die onder meer een forse resultaatsverplichting voor stikstofreductie eist. Het gezonde stikstofniveau is gedefinieerd als kritische depositie waarde (KDW): de grens waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van een habitat significant word aangetast door de stikstofneerslag. Deze KDW is voor specifieke stikstofgevoelige vegetaties in de Natura 2000-gebieden extra laag en dat geldt ook in de Zaanstreek met haar veenmosrietlanden en trilveen. In de Wet natuurbescherming is vastgelegd dat nieuwe ruimtelijke economische vergunningplichtige activiteiten geen extra stikstofdepositie mogen veroorzaken wanneer de KDW al wordt overschreden – ook niet als dat maar met een klein beetje is.

Hembrug en Oostzijderpark

Projecten zoals het Hembrugterrein en het Oostzijderpark kampen met het feit dat dat laatste wel het geval is. Dan kan er gekeken worden of de stikstofdepositie vanuit andere bronnen te verlagen is óf om door middel van ecologisch onderzoek te onderbouwen dat de toename te verantwoorden is. Rijksmaatregelen zoals de verlaging van de snelheid op de snelwegen hebben in Zaanstad geen verminderde neerslag teweeggebracht. Integendeel zelfs, schrijft het college: dat heeft zelfs geleid tot een extra stikstofdepositie op de Zaanse natuurgebieden.

Salderen

In de zaak rond de Amercentrale is door de rechtbank nadere uitleg gegeven aan de mogelijkheid tot intern salderen: het omstreden gebruik van ‘vrijvallende stikstofruimte’ om toch maar meer uitstoot te kunnen toestaan. De consequentie van deze uitspraak is dat er nu strikter wordt gekeken naar projecten waarbij intern of extern wordt gesaldeerd, maar Zaanstad ziet er geen been in om de rekenmethode te blijven toepassen om bijvoorbeeld de productie van de biomassaecentrale in Zaandam Oost te kunnen opschalen, bevestigde wethouder van Duurzaamheid Annette Baereveldt afgelopen week na vragen van de Partij voor de Dieren.

Het gaat bij salderen bijvoorbeeld om het verschil tussen de vergunde en de feitelijke uitstoot door een bedrijf. Dit wordt ‘latente ruimte’ genoemd. Die wordt niet benut en kan via extern salderen worden aangekocht voor een ander doel, al vergroot die ruil de daadwerkelijke stikstofuitstoot en daarmee de depositie. Een andere manier om aan stikstofruimte te komen is om een stilgelegde activiteit uit te ruilen tegen een nieuwe ontwikkeling elders, wat de winst door het eerste weer grotedeels teniet doet. Grotendeels, want in dat geval
wordt 30 procent van de overgenomen stikstofruimte ‘afgedragen aan de natuur’ en blijft 70 procent over voor de daadwerkelijke uitstoot.

Stikstofbanken

De provincie heeft een Regionaal Stikstof Registratie Systeem ingesteld met stikstofbanken voor de energietransitie, de circulaire economie en de verduurzaming van de industrie in het Noordzeekanaalgebied. Vanwege de complexe samenhang van nieuwe beleidsregels en vergunningverlening vullen die zich echter nauwelijks met stikstofruimte, aldus het college. ‘Daarmee is het toepassen van het salderingsinstrument tussen stikstofgevende en stikstofvragende projecten vooralsnog nauwelijks van de grond gekomen.’

 

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen