Quick scans natuur zoeken geen vleermuizen, maar aanwijzingen

De gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus).
De gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus).
Foto: Wikipedia / Drahkrub

Er komt nog een quick scan om er zeker van te zijn dat er geen natuurwaarden verloren gaan alvorens in januari wordt begonnen met de kap van bijna 300 bomen in de Beken- en Merenbuurt in Het Kalf in Zaandam. Daar zijn al drie onderzoeken uitgevoerd, die geen beschermde vleermuizen aan het licht hebben gebracht. Trefwoorden in de rapporten: ‘mogelijk’ en ‘naar verwachting’. 

Het eerste was een quick scan flora en fauna uitgevoerd door het bureau Eelerwoude, met twee maal een bezoek aan de wijk op 8 en 12 januari 2016. Daarop volgde op 17 maart van dat jaar een inspectie van vier – inmiddels verdwenen – populieren aan de Kievitweg door onderzoekers van datzelfde bureau. Dat bracht geen geschikte holtes voor vleermuisverblijven aan het licht. Daarnaast was er nog een quick scan die op 5 april van dit jaar werd uitgevoerd door Pius Florius Boomverzorging. Dit betrof vooral een archiefonderzoek met als bron de Zaan Atlas Beschermde flora en fauna en was niet erg diepgravend: ‘Tijdens het onderzoek zijn in het projectgebied geen geschikte rust- en/of verblijfplaatsen van vleermuizen in bomen (holten) waargenomen. Vanwege de aanwezigheid van doorgaand water is het wel aannemelijk dat vleermuizen het projectgebied gebruiken als foerageergebied. Wegens het oriënterende karakter van het onderzoek is er verder geen onderzoek gedaan naar het voorkomen van vleermuizen.’ 

Vleermuizen genieten de hoogste beschermingsgraad, volgens de habitatrichtlijnen van de Wet natuurbescherming. ‘Als uit de nog uit te voeren quick scan blijkt dat er mogelijk foeragerende vleermuizen aanwezig kunnen zijn, zal er volgens de voorgeschreven procedures worden gehandeld,’ schrijft het college nu in antwoord op vragen van de SP. ‘In al uitgevoerde onderzoeken staat aangegeven dat het plangebied naar verwachting geen essentieel onderdeel uitmaakt van het leefgebied van vleermuizen.’ Dat laatste lijkt echter wel heel erg kort door de bocht als er – zie hierboven – helemaal geen nader onderzoek is gedaan naar de aanwezigheid van vleermuizen. De conclusie van de quick scan is: 

‘Mogelijk alleen nadelige gevolgen voor foeragerende vleermuizen bij groepsgewijze kap’. Dat kan verschillende dingen betekenen. Nadelige gevolgen zijn dus niet uit te sluiten? Of sowieso nadelige gevolgen maar mogelijk alleen bij groepsgewijze kap? De zin is multi-interpretabel, wat in strijd lijkt met de zorgvuldigheid die verwacht mag worden gezien ‘de hoogste beschermingsgraad’ die de dieren volgens de natuurwetgeving genieten.

Eelerwoude 2016

Het rapport van Eelerwoude uit begin 2016 baseert zich op een inventarisatie van bestaande gegevens en een verkennend veldbezoek. ‘Voor het bureauonderzoek is gebruikgemaakt van landelijke, provinciale en indien beschikbaar regionale verspreidingsinformatie. Uit de landelijke verspreidingsinformatie uit atlassen, die deels gedateerd is, moet blijken of nabij de locaties in het verleden strikt beschermde soorten zijn aangetroffen,’ is daar te lezen. Bijna vier jaar na dato wordt door de gemeente dus onder meer verwezen naar gegevens die destijds al deels verouderd waren om anno nu de aanwezigheid van vleermuizen te beoordelen en waarbij de ‘exacte locaties of datering’ van de gebruikte waarnemingen bovendien ‘veelal niet bekend’ waren.

Tijdens twee veldbezoeken is ‘de geschiktheid van het onderzoeksgebied voor de verwachte soorten en/of soortgroepen’ door Eelerwoude beoordeeld. Daarbij is gekeken naar verblijfplaats, vliegroute en foerageergebied. ‘Volgens de Natuuratlas Zaanstad komen in en rond het plangebied de volgende vleermuissoorten voor: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, meervleermuis en mogelijk ook gewone grootoorvleermuis, rosse vleermuis en watervleermuis,’ schrijven de onderzoekers. Zij vonden behalve de hierboven aangehaalde populieren echter geen bomen met holtes die aantrekkelijk zouden kunnen zijn voor deze zoogdieren. 

‘Het plangebied heeft mogelijk een functie als foerageergebied voor vleermuizen,’ vervolgt de quick scan. ‘Daarnaast zijn er ook diverse vliegroutes langs de diverse groenelementen in het plangebied te verwachten. Door de verwijdering van een aantal bomen en het verplaatsen van de straatverlichting verdwijnen mogelijk foerageergebieden en vliegroutes. In de nabije omgeving zijn voldoende alternatieve gebieden aanwezig welke als foerageergebied en vliegroutes in gebruik genomen kunnen worden (onder andere langs de aanwezige bebouwing). Ook blijven er voldoende bomen en groen over in tuinen en perken. Naar verwachting maakt het plangebied geen essentieel onderdeel uit van het leefgebied van vleermuizen. Als gevolg van de ontwikkelingen verdwijnt een klein aantal bomen. In de nieuwe situatie worden hier echter weer nieuwe bomen voor teruggeplaatst. De verlichting in het plangebied wordt mogelijk verplaatst. Negatieve effecten worden hierbij niet verwacht omdat deze in de huidige situatie ook al aanwezig zijn.’ De vier populieren zijn nader onderzocht.  ‘Voor de overige bomen is er geen aanleiding gevonden in de bestaande onderzoeken om specifiek het voorkomen van vleermuizen te onderzoeken.’

Volgens het college heeft Pius Florius Boomverzorging eerder dit jaar specifiek die bomen bekeken die voor kap in aanmerking komen en kan daaruit geconcludeerd worden dat daar geen vleermuizen huizen, hoewel ze volgens de Natuuratlas Zaanstad wel in en rond het kapgebied voorkomen. Het bureau zelf geeft aan verder geen onderzoek te hebben gedaan naar de aanwezigheid van vleermuizen. Blijft over de volgende quick scan. Gaat die wederom alleen over de te kappen bomen of wordt de hele Beken- en Merenbuurt daarin meegenomen? En wordt er opnieuw niet naar vleermuizen gezocht, maar slechts naar aanwijzingen voor de veronderstelde afwezigheid van de dieren in de Beken- en Merenbuurt, waar ze in andere perioden van het jaar veelvuldig gespot worden? De in Nederland voorkomende soorten vleermuizen houden een winterslaap, omdat ze in deze tijd van het jaar niet genoeg insecten kunnen vangen om te overleven. Ze zullen dus in geen geval met het blote oog waar te nemen zijn. 

  

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen