Drie inwoners Zaandam tevergeefs naar Raad van State vanwege 'afvalboete'

Wat hebben een op de Zuiddijk rondzwervende doos en op straat aangetroffen huisvuilzakken in de Vrieschgroenstraat en de Meidoornstraat in Zaandam met elkaar gemeen? De namen die op het label van de doos en op poststukken tussen het vuilnis stonden waren volgens de inwoners die daardoor een boete kregen wegens het dumpen van afval niet van hen of door hen weggegooid, al klopten de adressen. De Raad van State wees vandaag alle beroepen af.,

In het geval van de doos betoogde de beboete Zaanse dat zij had kunnen aantonen dat de doos nooit bij haar is bezorgd als het college een foto had genomen waar ook de track & trace-code op te zien was geweest. Maar dat enkele feit is voor 's lands hoogste bestuursrechter geen reden om aan de bezorging van de doos te twijfelen: daarvoor zijn aanvullende bijzondere omstandigheden vereist. Zo werd in een eerdere zaak bij de Raad van State met stukken onderbouwd dat een gevonden doos deel uitmaakte van een zending die deels in de post was zoekgeraakt. De bewoonster van de Zuiddijk heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die erop duiden dat in haar geval het uitlezen van de track & trace-code de uitkomst zou hebben veranderd.

Bewijsvermoeden 

In het algemeen is 'de enkele omstandigheid dat de aangetroffen afvalstoffen tot een persoon te herleiden zijn in beginsel voldoende om diegene als overtreder aan te merken', stelt de rechter in alle drie de uitspraken. 'Het is vervolgens aan de als overtreder aangemerkte persoon om het bewijsvermoeden te ontkrachten. De daarbij te hanteren maatstaf is of dat wat de betrokkene daartegen aanvoert de juistheid van dat vermoeden in twijfel doet trekken. De betrokkene hoeft dus niet te bewijzen dat hij niet de overtreder was. Ontstaat voldoende twijfel of de als overtreder aangemerkte persoon daadwerkelijk verantwoordelijk is voor het plaatsen van de afvalstoffen, dan is daarmee het bewijsvermoeden ontkracht.' 

Geen van de drie Zaandammers is dat echter gelukt. Zij zijn daarom elk 210 euro aan de gemeente verschuldigd voor het opruimen van hun rommel - de kosten die de gemeente daarvoor moet maken ofwel de 'boete'.