Doet over enkele jaren een tweede Nederlands toptalent mee om de Grand Prix op Zandvoort? Het zou zomaar kunnen en die tweede man zou er dan op de fiets naartoe kunnen. De elfjarige Dylan Visser uit Assendelft bewees het afgelopen weekeinde dat hij tot de allerbeste Nederlandse karters van de nieuwe generatie behoort door kampioen te worden in de Mini Parilla-klasse.
‘Dit voelt heel goed’, was zijn logische reactie. Het is zijn tweede titel nadat hij eerder al eens de Kart4Fun-competitie won. ‘Ik ben dit jaar beter gaan rijden en we hadden de spullen nog beter voor elkaar. Ook hebben we veel gereden, het NK, het Benelux-kampioenschap, het Europees kampioenschap en het WK. Daar heb ik veel ervaring opgedaan.’ De titel kon hem al niet meer ontgaan, maar werd officieel binnengehaald op het circuit van Genk waar de jonge karter zijn chassis had beplakt met roze stickers vanwege een weddenschap. ‘Als ik voor de laatste wedstrijd van het seizoen al kampioen was, zou ik met roze stickers rijden,’ legde hij met een grote grijns op zijn gezicht uit. ‘Ik had 96 punten voorsprong terwijl er vandaag maar 90 punten te verdienen waren. Ik kreeg wel veel vragen waarom ik met die roze stickers reed.’
Het GK4-reglement schrijft voor dat een rijder die voor de laatste ronde van de titelstrijd al onbereikbaar is geworden voor de concurrentie wel die laatste wedstrijd moet deelnemen om de hoofdprijs daadwerkelijk te kunnen claimen. ‘Ik wil altijd winnen,’ zei Dylan Visser. ‘Ik blijf gewoon proberen die eerste plek te pakken. Ik had heel graag het seizoen afgesloten door ook vandaag te winnen, maar door technische problemen lukte dat niet.’ Hij moest genoegen nemen met twee derde plaatsen en een achtste plek.
Klasse hogerop
Eerder dit seizoen eindigde de Assendelver al knap bij de beste 25 van de wereld tijdens het WK. Volgend jaar gaat hij zijn debuut maken in de IAME X30 Junioren-klasse. Hij keek er zondag met vertrouwen naar uit. Vorige week testte hij al een Junior-kart. ‘Ik vond het veel leuker dan rijden in een Mini Parilla,’ zei hij. ‘Het gaat veel harder, de motor heeft meer tractie en het rijden zelf is leuker.’
