Een wens van de PVV in Zaanstad gaat in vervulling: het kabinet voert een taaleis is voor de bijstand. Als iemand aanwijsbaar geen moeite doet om Nederlands te leren, volgt een korting op de uitkering. Wie een bijstandsuitkering aanvraagt moet er volgens de Participatiewet alles aan doen om zo snel mogelijk betaald werk te vinden. Het beheersen van de Nederlandse taal is daar een essentieel onderdeel van.
Gemeenten lopen tegen knelpunten aan bij het uitvoeren van de taaleis en staatssecretaris Jurgen Nobel van Participatie en Integratie wil die oplossen. Voor onder meer effectief taalonderwijs wordt door het Rijk vanaf 2027 een bedrag oplopend tot 17,4 miljoen euro structureel vrijgemaakt. De staatssecretaris staat erop dat gemeenten de wet uitvoeren en ook gaan handhaven als mensen zich niet aan de inspanningsverplichting houden. Zaanstad ging tot nu toe soepel met de taaleis om.
Voor gemeenten komen middelen beschikbaar om de taaleis beter uit te voeren. In 2027 gaat het om een bedrag van 3,7 miljoen euro en dit loopt op tot 17,4 miljoen structureel. Dit geld wordt ingezet om gemeenten in staat te stellen effectief taalonderwijs te organiseren. Het leren van de taal moet ook gecombineerd kunnen worden met stage of werk. Ook zet het kabinet zich in om de administratieve lasten en uitvoeringskosten voor gemeenten te verminderen.
Verwijtbaar de taal niet willen leren leidt in eerste instantie tot een korting van 25 procent op de uitkering en de ontvangers krijgen die kortingsmaand de kans om alsnog met het Nederlands aan de slag te gaan. Als iemand geen verbetering laat zien kan de uitkering opnieuw worden verlaagd. Bij het herhaaldelijk niet-naleven kan deze verlaging oplopen tot 100 procent van de uitkering.