Bouwen, turbines en landschap beschermen: provincie wil alles tegelijk

De eis dat er minimaal zes turbines op een rij moeten staan vervalt.
De eis dat er minimaal zes turbines op een rij moeten staan vervalt.
Foto: Pixabay / Ben Kerckx

De provincie wil ontwikkelingen als woningbouw en windenergie mogelijk maken en tegelijkertijd het waardevolle landschap beschermen. Provinciale Staten spreken zich op 5 oktober uit over de Omgevingsverordening Noord-Holland 2020 met daarin nieuwe regels voor ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving.

In de nieuwe verordening zijn regels samengevoegd op het gebied van natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed, ruimte en water. Hierdoor wordt het gemakkelijker om te zien welke regels waar gelden. Er is gezocht naar ‘een evenwichtige balans tussen economische groei en leefbaarheid’ onder drie beschermingsregimes: Unesco werelderfgoed, Natuur Netwerk Nederland (NNN) en het nieuwe Bijzonder Provinciaal Landschap (BPL). Dat laatste beschermt de meest waardevolle onderdelen van het landschap op basis van ecologische, cultuurhistorische, aardkundige of landschappelijke kwaliteiten.

Meer en makkelijker turbines plaatsen

De belangrijkste componenten daarvan zijn het versnellen van de energietransitie in de Metropoolregio Amsterdam door de bouw van meer windmolens in kleinere plukjes, meer ruimte voor woningbouw in Noord-Holland Noord en een kwaliteitsverbetering voor natuur en landschap, recreatie en toerisme en de leefomgeving in de Oostelijke Vechtplassen. Voor Zaanstad en omgeving betekent dit dat het straks mogelijk is om drie windturbines op een rij te bouwen, waar dit er nu nog minimaal zes moeten zijn. Ookm hoeven voor de bouw van een nieuwe windmolen niet langer twee verouderde turbines weggehaald te worden en kunnen gemeenten Gedeputeerde Staten verzoeken om gebieden aan te wijzen waar windturbines mogen komen. In heel Noord-Holland worden onder voorwaarden turbines van maximaal vijftien meter in landelijk gebied toegestaan.

Kleine uitbreidingen in het groen

De nieuwe verordening regelt dat in landelijk gebied woningbouwprojecten van minder dan twaalf woningen gebouwd kunnen worden aan de rand van kernen en dorpslinten. Grootschalige woningbouw was onder voorwaarden altijd al mogelijk in landelijk gebied. De plannen moeten wel worden opgenomen in een woonakkoord en gemeenten moeten aantonen waarom woningbouw op die locatie nodig is en het landschappelijk goed inpassen.

Uitzonderingen

Rondom Uitgeest, Castricum en Schagen liggen beschermingsregimes (NNN en BPL), maar omdat dit ook goed bereikbare OV-knooppunten zijn met een groeiende woningbouwbehoefte ‘kan het zijn dat woningbouw in deze beschermde landschappen noodzakelijk blijkt’. De provincie is met de betrokken gemeenten een verkenning gestart om te onderzoeken welke ontwikkelingen nodig zijn en hoe deze mogelijk gemaakt kunnen worden.

In het Bijzonder Provinciaal Landschap zijn de kernkwaliteiten van de landschappen – zoals weidevogelleefgebieden – vastgelegd. Het uitgangspunt is dat deze kwaliteiten niet mogen worden aangetast, maar daar wordt op sommige plekken dus nog voor de invoering van de nieuwe normen al aan gemorreld. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet voortaan ook rekening worden gehouden met de risico’s van klimaatverandering: in de toekomst krijgen we meer en meer te maken met wateroverlast, hitte en droogte. Gemeenten moeten bij hun planontwikkeling ook de maatregelen die worden genomen om de risico’s hiervan te beperken in kaart brengen.

Voorbereiding op Omgevingswet

Met de nieuwe Omgevingsverordening worden 21 nu geldende provinciale verordeningen samengevoegd in één enkel document. De provincie loopt hiermee vooruit op de toekomstige Omgevingswet, omdat ze wil toetsen of de nieuwe regels werken. Ondertussen wordt verder gewerkt aan de opvolger, de Omgevingsverordening Noord-Holland 2022 die ingaat zodra de Omgevingswet in werking treedt.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen