Een bespiegeling over toerisme, smurfen en Zaanse molens

Foto: Pixabay

Een connectie met een beroemdheid kan nooit kwaad om een plaats op de kaart te zetten: zie Zaandam met Claude Monet, Oostzaan met Jacob Cornelisz. van Oostsanen, Nuenen met Vincent van Gogh of Blokker met The Beatles. Om een paar voorbeelden te noemen. Maar het kan ook helemaal misgaan.

Een actueel voorbeeld is het eens zo slaperige dorpje Júzcar in het Zuid-Spaanse Andalusië, dat wereldfaam verwierf als ‘’s werelds enige surfendorp’. De 250 inwoners kregen er een goede boterham aan, maar opeens mogen ze na 15 augustus alles wat aan smurfen herinnert uit het straatbeeld verwijderen. En zal de stroom van 50.000 bezoekers per jaar naar alle waarschijnlijkheid langzaam opdrogen.

Het begon allemaal in 2011, toen alle huizen in het typische witte dorpje blauw werden geverfd om als achtergrond te dienen in een promotievideo voor een 3D-smurfenfilm. Nadat de camera’s weer vertrokken waren besloten de inwoners echter de kleur te handhaven: in een regio met een werkloosheid van 35 procent zagen ondernemende geesten er een toeristische attractie in. Ze kregen gelijk. De bezoekers begonnen toe te stromen en al snel gingen de dorpelingen helemaal los: overal verschenen smurfen tot aan verklede inwoners aan toe, die voor een vergoeding met de nieuwsgierigen op de foto gingen.

Het leidde al snel tot een bitter dispuut met de erven van de Belgische bedenker van de blauwe figuurtjes Pierre Culliford, artiestennaam Peyo, die mee wilden profiteren van het succes. De uitkomst was uiteindelijk dat de inwoners van Júzcar erin toestemden 12 procent van hun smurf-gerelateerde inkomsten af te dragen aan de erfgenamen, maar nu is het feest helemaal over. De burgemeester heeft laten weten vanaf de 15e geen smurf meer te willen zien. Of mogen zien. ‘Het dorp heeft het recht om zich te profileren al smurfendorp verloren,’ aldus de wat cryptische mededeling. Volgens de Spaanse krant El País wilden de erven Peyo nog meer geld zien.

Verdienmodel

Het enige wat straks nog te zien is, is een dorpje met blauwe huizen. Maar dat zal geen tienduizenden mensen meer trekken – en ook al zouden ze blijven komen, hoe moet je er dan wat aan verdienen?

Hebben die Spaanse smurfen ook maar enige relevantie voor Zaanstad, hoor ik u nu morren. Niet in de zin dat zich hier opeens verre nakomelingen van Monet (1840-1926) zullen melden met een claim op alle verdiensten die nu nog uit zijn kortstondige verblijf in de Zaanstreek voortvloeien.De schilder is in die zin toekomstbestendig – en zijn nalatenschap vogelvrij.

Wel wanneer het gaat over de relatie tussen een omgeving waarvoor mensen van heinde en verre willen reizen om die te zien (blauwe huizen, groene huizen & molens) en de participatie van de lokale bevolking. Een attractieve achtergrond is niet genoeg om inkomen voor een relevante groep inwoners te genereren: die burgers moeten ook de kans krijgen om ideeën om te zetten in verdiensten. Wanneer het daar op welke wijze dan ook spaak loopt, heb je er eigenlijk niet zoveel aan.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen