En toen was er opeens een hulpbiomassacentrale voor de Brikstraat

Het begin van de Zaandamse Brikstraat.
Het begin van de Zaandamse Brikstraat.
Foto: Google Street View

Mobilisation for the Environment (MOB) maakt er bezwaar tegen dat Engie Energy Solutions een hulpwarmtecentrale gaat neerzetten aan de Brikstraat 1 in Zaandam ter ondersteuning van de biomassacentrale van Bio Forte aan de Pascalstraat en dat die twee als één geheel worden gezien in de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming die de provincie wil verlenen. 

MOB maakt bezwaar tegen het conceptbesluit van de provincie om een twee-in-één-vergunning te verlenen voor deze beide warmtecentrales. Die worden gekwalificeerd als één inrichting of één project, maar volgens MOB kan dat helemaal niet. De installaties liggen 1590 meter van elkaar vandaan en dat is te ver om van ‘onmiddellijke nabijheid’ te kunnen spreken. Ze hebben bovendien verschillende eigenaren en kunnen onafhankelijk van elkaar in werking zijn. De activiteiten zijn dus niet onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat maakt dat er geen sprake is van één inrichting of één project en dus moeten beide inrichtingen los van elkaar een natuurvergunning aanvragen, betoogt onderzoeker Johan Vollenbroek van MOB.

Vier verschillende partijen/installaties

Bio Forte diende op 28 mei dit jaar een aanvraag in voor alleen de biomassacentrale aan de Pascalstraat. ‘Dit illustreert dat deze biomassacentrale als één zelfstandig project gezien moet worden. Ook is er geen omgevingsvergunning afgegeven voor een combinatie van vijf verwarmingsketels, de biomassacentrale en de hulpwarmtecentrale van Engie. Er is alleen een melding gedaan voor de biomassacentrale aan de Pascalstraat,’ aldus MOB. Vollenbroek ziet vier verschillende partijen dan wel installaties:

  • De biomassacentrale aan de Pascalstraat;
  • De hulpwarmtecentrale aan de Brikstraat
  • Het Warmtenet Zaanstad;
  • De vijf gasketels voor de IJdoorn, Noordwachter, Brandaris, Perim en Pharus.

De gasketels horen niet bij de biomassacentrale van Bio Forte en ook niet bij de hulpcentrale van Engie Energy Solutions. Dat geldt ook voor het eigendom van de vijf gasketels, schrijft Vollenbroek, zonder aan te geven welke partij(en) dat dan wel is/zijn. Deze situatie betekent volgens hem dat er geen sprake kan zijn van intern salderen (binnen dezelfde onderneming of hetzelfde project op de ene plek reducerende stikstofmaatregelen nemen om een verhoogde uitstoot op een andere plek te kunnen compenseren). Er is daarnaast nog een fout in de conceptvergunning geslopen: ‘In het conceptbesluit wordt aangegeven dat intern salderen mag worden toegepast op grond van artikel 6.2 van de Beleidsregel intern en extern salderen. Artikel 6.2 van de Beleidsregel gaat echter over de voorwaarden voor extern salderen.’ 

Ontbrekende stukken

De zienswijze bevat voorts nog bijzonder technische overwegingen over de NOx-emissie, die bij de nieuwe wijze van berekenen als gevolg van de PAS-uitspraak van de Raad van State eerder dit jaar opeens van 2490 kilo per jaar naar 632 kilo per jaar is gegaan. ‘Hoe kan dat?’ wil Vollenbroek weten, met nog de kanttekening dat vergeten is om de ammoniakemissie van de niet-katalytische reductietechnologie van de biomassacentrale mee te berekenen. ‘In het conceptbesluit wordt aangegeven dat de biomassacentrale en de hulpwarmtecentrale binnen drie kilometer van een Natura 2000-gebied liggen. Hierdoor vallen ze buiten de toepassing van de huidige versie van de Aerius-calculator (de nieuwe werkwijze voor de berekening van stikstofdepositie, red.). Er kan dan om aanvullende berekeningen verzocht worden. Dit is gedaan, maar deze zijn niet bijgevoegd,’ constateert MOB. ‘De berekeningen die gemaakt zijn met het model Stacks moeten toegevoegd worden, zodat ook deze berekeningen gecontroleerd kunnen worden.’ 

Bron: Gemeente Zaanstad / Stedelijketransformatie.nl

Kan niet worden verleend

MOB heeft nog meer technische vragen en nog ontbrekende documenten nodig voor een totaaloverzicht (de hele zienswijze vindt u hier). De voorlopige conclusie is echter dat een passende beoordeling ontbreekt, er fouten zitten in de overwegingen en er geen adequate coördinatie is tussen de omgevingsvergunning en vergunning op grond van de Wet natuurbescherming. Die laatste vergunning kan volgens MOB dan ook niet worden verleend.

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen