Een de bewoner van de Zaandamse IJdoornflat heeft bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied nul op het request gekregen na een verzoek om een einde te maken aan het proefdraaien van de biomassacentrale aan de Pascalstraat. ‘Aan uw verzoek om het proefstoken per direct te verbieden kan niet worden voldaan omdat deze manier van opstarten eenmalig is en kortdurend, maar ook noodzakelijk en de enige manier om de installatie in gebruik te nemen,’ luidde het antwoord.
Een tweede handhavingsverzoek van de milieuorganisatie Mobilisation for the Environment (MOB) is via de provincie – die gaat over de uitvoering van de Wet natuurbescherming – terechtgekomen bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord, die de uitvoering regelt. Wat betreft het verzoek van MOB heeft de dienst laten weten dat er op dit moment niet gehandhaafd zal worden omdat er zicht is op de vergunningverlening. De ontwerpvergunning inzake de Wet natuurbeheer voor de biomassacentrale van Bio Forte is op 13 december verzonden. Voorafgaand aan de definitieve vergunning kunnen nu tot 6 januari zienswijzen worden ingediend. Wordt de definitieve vergunning afgegeven dan start de formele bezwaar- en beroepsprocedure van zes weken.
Echt hè !?
Daags na de uitspraak in de zaak Urgenda, waarbij de overheid gesommmeerd wordt burgers te beschermen gaat de biomassacentrale in Diemen gewoon door !???https://t.co/np95gCOW5S— Siep J. Sierdsema (@sjsierdsema) December 21, 2019
Klankbordgroep
Het college heeft op 16 december een brief ontvangen van MOB met daarin een aantal vragen over de biomassacentrale. Die brief is nog in behandeling. ‘Wij verwachten u in januari 2020 verder te kunnen informeren over de voortgang,’ schrijft wethouder Wessel Breunesse aan de gemeenteraad. In de memo nodigt hij raadsleden ook uit om zich op te geven voor een klankbordgroep om zo directer te worden betrokken bij bij de opzet van een onderzoek naar de uitstoot van de biomassacentrale. Volgend jaar gaat gewerkt worden aan onderzoeken naar een alternatief voor biomassa, het verkorten van de periode van twaalf jaar waarvoor het project in eerste is opgezet en naar de consequenties van die laatste ingreep.
