Wind kan nog roet in het eten gooien voor Luilakvuren

Foto: Pixabay

De gemeente heeft weer toestemming gegeven voor een aantal Luilakvuren, dit jaar in de nacht van vrijdag 2 op zaterdag 3 juni. Die plekken zijn:

Assendelft:

  • Vaartdijk 24 (Manege Mulder)
  • Zaandammerweg 26 (achter op het erf/land)

Westzaan:

  • J.J. Allanstraat 11 (achter op het erf/land)
  • J.J. Allanstraat 278 (achter op het erf/land(
  • Kanaaldijk (nabij het Noordzeekanaal)

Wormerveer:

  • Noordeinde (tegenover de zendmast)

Zaandam:

  • Ringweg (ter hoogte van distributiecentrum Aldi)
  • Havenbuurt (Helsingborgstraat)

Er gelden de volgende voorschriften en beperkingen:

  • Alleen in de Luilaknacht mogen vanaf 23 uur vuren worden gestookt;
  • Niet eerder dan vijf dagen voor de Luilaknacht mag worden begonnen met het opbouwen van de brandstapels (voorheen was dit niet eerder dan een week);
  • Alleen onbehandeld hout mag worden gebruikt voor verbranding;
  • De brandstapels mogen niet groter zijn dan zestien kubieke meter, één en ander ter beoordeling van de brandweer en de afdeling Handhaving;
  • Het advies van de brandweer is bepalend voor het wel of niet aansteken van de brandstapel, rekening houdend met de windrichting en windkracht (nieuwe voorwaarde);
  • Alle brandstapels die niet aan de voorwaarden voldoen, worden verwijderd.

Wat is Luilak eigenlijk?

Luilak is een niet-christelijk feest dat meestal wordt gevierd op de zaterdag voor Pinksteren. Het is van oorsprong een feest waarbij langslapers en telaatkomers worden bespot. Jongeren staan heel vroeg op en proberen iedereen wakker te maken door aan te bellen en zoveel mogelijk lawaai te maken. In de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw was in een aantal plaatsen in de strook van Den Helder tot Delft de Luilakviering bekend. Na 1945 lijkt de viering van Luilak zich vooral tot Amsterdam en de Zaanstreek te beperken.

In de jaren ’20 werd in de Zaanstreek Luilak met een ‘korrie’ gevierd. Dat was een laag, houten wagentje op vier wielen met aan de voorkant twee touwen om de kar te trekken. Zeer vroeg op de luilakochtend verzamelden zich ongeveer twintig jongens bij degene die de beschikking had over een ‘korrie’. Ze belaadden het wagentje met groene takken en brandnetels die de dag tevoren geplukt waren. Vóór de 19e eeuw was het groen ook met bloemen, vlaggen en linten versierd. De jongen die het laatst aankwam, werd als ‘Luilak’ geplaagd. Hij durfde zich verder niet meer te vertonen, omdat hij anders met brandnetels geslagen zou worden. De jongens trokken de ‘korrie’ met z’n allen voort. De gelukkige die erop zat, kon hem besturen met twee touwen aan de achterkant. Allereerst mocht de eigenaar zelf op de kar tronen en vervolgens zijn beste vriend. Daarna kwamen de anderen aan de beurt.

Verbod

Eind jaren ’20 verbood de politie om nog langer met ‘korries’ te lopen, waarna de gewoonte ontstond om ‘sleepies te trekken’: lange touwen waaraan allerlei stukken oud ijzer – zoals kapotte emmers, blikken, bussen, pannen, deksels, teilen, ketels en kachelpijpen – waren vastgebonden. De jongeren trokken de slierten dan lopend of met een fiets met een enorm kabaal over de straatstenen.

Zowel in de Zaanstreek als elders zongen en schreeuwden de Luilakjongens niet alleen, maar ook bekladden ze deuren en ramen met zeep of krijt en deden ze aan belletje trekken. Bij deuren die de jongens nog gesloten vonden, bonden ze de deurknoppen aan elkaar. Ze hingen er bossen brandnetels of allerlei vuiligheid aan, zoals kadavers van katten, honden, kikkers of ratten en hoopten een beloning te krijgen als ze die weer zouden weghalen. Ook beukten ze op de deuren en wierpen met straatstenen. Als een bewoner het waagde om de deur te openen, sloegen ze hem met brandnetels.

Meisjes

In de Zaanstreek vierden niet alleen de jongens luilak. ’s Ochtends vroeg – zij het wat later dan de jongens – kwamen de meisjes in groepjes bijeen. Ook bij hen bestond de gewoonte om degene die het laatst was opgestaan met brandnetels te slaan. Ze vlochten bloemenkransen en droegen die op het hoofd, om de hals of om de polsen. Daarna gingen ze rond met een groene iepen-, wilgen- of vliertak in de hand.

In de Luilaknacht en -ochtend waren er vaak bloemenmarkten. In Haarlem gebeurde dat al sinds 1890. Later verschenen deze markten ook in Amsterdam, Zaandam, Beverwijk, Alkmaar en sinds de jaren ’60 in Purmerend. Begin jaren ’90 was er, zelfs in de Zaanstreek, niet zoveel meer over van de ‘spontane’ Luilakvieringen. Eigenlijk resten enkel nog de vuren.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen