Zaanstad ziet geen aanleiding om de bouw van een passagiersterminal voor zeecruiseschepen in de Achtersluispolder te heroverwegen, nu Amsterdam afziet van de bouw van zo’n voorziening in de Coenhaven. Dat blijft de beste plek, zo heeft werhouder Hans Krieger aan zijn Amsterdamse collega geschreven.
Het nieuwe college van de hoofdstad wil de toekomstige terminal op een locatie buiten de stad bouwen en dan komt al snel Zaanstad in beeld. Als gevolg van de gewenste Javabrug over het IJ – die buiten de Amsterdamse politiek op grote weerstand stuit – moet de huidige passagiersterminal bij het Centraal Station worden verplaatst. Na onderzoek bleven vorig jaar de Coenhaven en de Achtersluispolder over als mogelijke vestigingsplek. De Coenhaven ‘won’.
Deskundigen gezocht voor advies over Javabrug, advies komt pas na maandenhttps://t.co/Il1USNzscp pic.twitter.com/3EpHLsIqmS
— AT5 (@AT5) November 27, 2018
En Zaanstad vindt dat die Amsterdamse haven ook het meest geschikt is en blijft. De ruimtelijke verbindingen binnen het gebied wogen zwaar mee in de afwegingen en op basis van de studie van Royal Haskoning DHV kan volgens Krieger geconcludeerd worden ‘dat een cruiseterminal in de Achtersluispolder de verkeerskundige relatie kan versterken, maar ook extra druk legt op deze verbinding als afwikkelroute van bevoorrading en toeristen’.
‘Bovendien draagt een terminal in de Achtersluispolder niet bij aan de ruimtelijke verbinding van Zaanstad met Amsterdam als één stad,’ aldus de Zaanse wethouder. Die verbinding moet juist ontstaan door de transformatie van het bedrijventerrein Achtersluispolder en de Cornelis Douwesterreinen tot een gemengd stedelijk gebied. ‘Uit de studie van Royal Haskoning DHV blijkt dat een cruiseterminal in de Coenhaven minder negatieve effecten heeft op de ontwikkelingen van het gezamenlijke ontwikkelgebied Haven-Stad/ZaanIJ. Deze heeft dan ook vanuit het grotere ontwikkelperspectief de voorkeur.’
Beleidsvisie
Het Bestuursplatform Noordzeekanaalgebied start binnenkort met de ontwikkeling van een beleidsvisie op de zeecruisesector in het Noordzeekanaalgebied. Daarna worden de mogelijke locaties uitgewerkt.
