De ChristenUnie, Partij voor de Dieren, SP, PvdA en GroenLinks maken zich zorgen over het frame dat de woningnood in ons land puur te wijten is aan statushouders. Wethouder Harrie van der Laan weigerde afgelopen maand een duidelijk antwoord te geven op de vraag van Hanneke Veurink (CU) of ook hij vindt dat statushouders niet de oorzaak zijn van de wooncrisis.
'U vraagt iets wat heel politiek is, nu, aan mij. Ja... u bent de politiek. Ik zit hier om te kijken wat we uit kunnen voeren, ik ben niet degene hier die politieke beslissingen neemt, dat bent u. Dus dat laat ik aan u. Dus ook of ik er een mening over heb wie de schuld is van de woningnood, dat laat ik ook bij u,' zei de wethouder van Wonen. Nu verantwoordelijk minister Mona Keijzer doorgaat met het plan om voorrang voor statushouders op een sociale huurwoning te verbieden is de kwestie weer heel actueel geworden.
Naast de onderbuikgevoelens liggen de cijfers. Volgens het Centraal Planbureau en het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft het aantal statushouders een beperkte invloed op de groei van de woningnood in Nederland. Zij benadrukken de complexiteit van het woningprobleem en wijzen op andere factoren, zoals de vergrijzing, die een veel grotere rol spelen. En vragen Van der Laan morgen in het vragenuur om zich nadrukkelijker uit te spreken over deze bevindingen. In Zaanstad ging in 2022 6,6 procent van de vrijgekomen sociale huurwoningen naar nieuwkomers met een verblijfsvergunning.
'In absolute zin zorgen statushouders voor extra druk op de sociale woningmarkt. Maar de wooncrisis wordt niet door hen veroorzaakt. Zij hebben er net als Nederlandse burgers wel last van. Meer dan 90 procent van de sociale huurwoningen gaat naar andere groepen woningzoekenden. Het aanwijzen van statushouders (of welke andere groep dan ook) als oorzaak van de wooncrisis is niet alleen moreel kwestieus, het ontneemt ook het zicht op het echte probleem: een woonbeleid dat heeft geleid tot te weinig doorstroming op de woningmarkt en een afname van het aandeel sociale huurwoningen in de woningvoorraad. Huisvesting van statushouders staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van een breder vraagstuk van volkshuisvesting dat ook zo moet worden aangepakt.'