Het college stelt voor om de in 2006 afgeschafte sociale grondprijs opnieuw in te voeren. De verkoopprijzen van koopwoningen zijn sindsdien enorm gestegen en daarmee de grondprijzen ook, terwijl sociale huren relatief laag worden gehouden. Corporaties kunnen nu hun investering in grond niet langer terugverdienen.
'Dit betekent dat het uitgangspunt dat we als gemeente nu hanteren, namelijk een prijs berekenen als ware de grond bedoeld voor de realisatie van vrije sector koopwoningen, niet meer reëel is,' schrijft het college aan de gemeenteraad. Dat wil de grondprijs gaan baseren op de marktwaarde van een sociale huurwoning. Hierbij wordt de prijs wordt bepaald op basis van een vergelijking van de sociale grondprijs voor sociale huurwoningen van verschillende groottes in met Zaanstad vergelijkbare gemeenten.
Er lijkt enige haast geboden met het doorhakken van de knoop, want 'het om financiële aspecten van een project volop in ontwikkeling waarvan de grondexploitatie nog moet worden vastgesteld'. Cijfers worden in het raadsvoorstel niet genoemd, omdat dat de onderhamdelingspositie van de gemeente zou kunnen schaden. De gemeenteraad kan er via geheime bijlagen wel kennis van nemen. Het voorstel is nauw verbonden met de Nationale Prestatieafspraken die in 2022 tussen het Rijk, gemeenten, corporaties en huurdersorganisaties zijn gemaakt. Deze afspraken leggen de basis voor onder andere het vergroten van de beschikbaarheid van betaalbare sociale huurwoningen en het structureel lenigen van de woningnood.