Terwijl in Zaanstad de discussie woedt of een vestiging van McDonald’s aan het Ankersmidplein wenselijk is en het college aangaf geen intrumenten te hebben om dat te voorkomen, zegt staatssecretaris Maarten van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nu te gaan bekijken of de ‘wildgroei’ van fastfoodverkopers beperkt kan worden.
Hij doet dat ‘op aandringen van gemeenten’ en werkt aan een verkenning van de juridische mogelijkheden. De voornaamste reden om fastfoodzaken te voorkomen is volgens Van Ooijen dat één op de zeven kinderen ernstig overgewicht heeft, en in armere wijken zelfs één op de drie. Hier is Rosa om die reden ten strijde getrokken tegen het nieuwe restaurant in hartje Zaandam. Volgens Van Ooyen zijn de cijfets over te dikke kinderen aanleiding om achter de oren te krabben en is het nu voor veel ouders moeilijk om door ‘een haag van verleidingen’ te komen en dan thuis te komen zonder fastfood voor hun kinderen.
Geen betutteling
Hij ontkent dat er sprake is van betutteling. De beperking van de vrije keuze doordat mensen alleen maar met ongezondere eetopties geconfronteerd worden is volgens hem het probleem en dat wordt alleen maar groter doordat de fastfoodketens zich in rap tempo uitbreiden. ‘Het patatje speciaal blijft gewoon,’ stelfe hij liefhebbers gerust, ‘maar als een winkel verdwijnt, een boekhandel bijvoorbeeld, moet worden gekeken of er in plaats van een nieuwe fastfoodketen iets anders kan komen’. Een groenteboer is dan wat de bewindsman betreft een ebetere optie.
Een concreet plan daarvoor heeft Van Ooijen nog niet. Hij wil kijken wat er binnen de huidige regels al gedaan kan worden, maar wil ook bezien of er juridisch meer mogelijk is. Met name grotere gemeenten hadden daar volgens hem om gevraagd. Het bestrijden van de beschikbaarheid van fastfood is geen onderdeel van het Nationaal Preventieakkoord en werd ook niet genoemd in het coalitieakkoord. Dat er nu wel over nagedacht wordt, is volgens Van Ooijen omdat er ‘een tandje bij moet’ voor de gezondheid van kinderen.
