De rechtbank Noord-Holland heeft Zaanstad opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak een meetrapport van cacaofabriek Cargill Aurora uit februari 2020 openbaar te maken. Het bureau Mobilisation for the Environment spande daarvoor een spoedprocedure aan en kreeg gelijk. Tegen het besluit is geen beroep mogelijk.
Cargill had bezwaar tegen de openbaarmaking omdat de onofficiële meetresultaten van de uitstoot ‘alleen maar tot misverstanden kunnen leiden’. Volgens Zaanstad was het milieubelang niet gediend met de publicatie van niet-betrouwbare emissiegegevens en de gemeente weigerde daarom om het vrij te geven. MOB voerde aan dat dit allemaal wettelijk gezien irrelevant was en vroeg om een voorlopige voorziening om het meetrapport toch in handen te krijgen.
Terughoudend
Bestuurstechters zijn normaliter terughoudend om het treffen van voorlopige voorzieningen waar het gaat om de Wet openbaarheid van bestuur, omdat er in dergelijke gevallen geen sprake is van een voorlopig karakter tot er uitspraak is gedaan in de bodemprocedure: de publicatie van gegevens kan immers niet meer ongedaan worden gemaakt. De rechter koos ditmaal echter toch de zijde van MOB: Zaanstad heeft geen juridische gronden om het rapport geheim te houden.
