Gemeente gooit roer om met standplaatsen: beleid nodig

Foto: Facebook / Zaanse Gebakkraam

Zaanstad heeft gezien alle controverses van de afgelopen tijd behoefte aan een standplaatsenbeleid. Er is nu sprake van vrij ondernemerschap: iedere verkoper kan op een willekeurige locatie in Zaanstad, met uitzondering van Inverdan, een standplaatsvergunning aanvragen. Dat blijkt niet naar wens te werken.

In Inverdan zijn vijf locaties aangewezen waar een standplaats voor verkoop mogelijk is. Voor de rest van gemeente zijn op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening geen maximale aantallen vastgesteld of specifieke plekken aangewezen. Nieuwe aanvragen worden getoetst aan de APV. Concreet betekent dit dat er getoetst wordt of er een weigeringsgrond van toepassing is. Is dit niet het geval, dan wordt de vergunning verleend.

Tot drie maanden

De APV maakt onderscheid tussen een tijdelijke standplaatsvergunning en een vaste. Bij een tijdelijke vergunning is de duur maximaal drie maanden per branche. Verlenging van deze termijn is niet mogelijk. Bij een tijdelijke standplaats moet het gaan om een korte periode voor bijvoorbeeld de verkoop van seizoensgebonden producten, promotieacties of het aanbieden van diensten. Een nieuwe locatie mag niet in de buurt van een eerdere locatie liggen, waardoor hetzelfde publiek wordt bediend en / of er daardoor een feitelijke voortzetting van de handel is.

Vanaf drie maanden

Bij een vaste standplaatsvergunning moet aan meer criteria worden getoetst, waaronder het bestemmingsplan. Wanneer een standplaats in strijd is met het bestemmingsplan is dit een harde weigeringsgrond. Aanvragers kunnen vervolgens een omgevingsvergunning aanvragen om af te wijken van het bestemmingsplan. Bij de beoordeling daarvan gekeken naar het effect van een viskar of een bloemenstal op de ruimtelijke ordening. Wanneer de omgevingsvergunning kan worden verleend, kan vervolgens de vaste standplaatsvergunning worden aangevraagd.

Open eindes

Voor zowel de vergunningplicht uit de APV als voor de omgevingsvergunningplicht bij het afwijken van het bestemmingsplan zijn geen beleidsregels opgesteld. Er is niet bepaald waar wel en waar geen ruimte is voor standplaatsen, en voor hoeveel en welk type standplaatsen er ruimte is. Ook is nergens bepaald voor hoelang een vaste standplaats maximaal ingenomen mag worden, of voor hoeveel dagen per week.

Onzekerheid

‘Het ontbreken van dergelijk beleid maakt dat er bij elke vergunningaanvraag maatwerk moet worden toegepast en er daardoor kans is op willekeur in de besluitvorming,’ schrijft burgemeester Jan Hamming nu in een memo aan de raad. De gemeente moet momenteel elke aanvraag individueel beoordelen en dit schept onzekerheid en onduidelijkheid bij de ondernemer. Elke locatie moet opnieuw getoetst worden aan het bestemmingsplan, met de (gerede) kans op een weigering.

Tijdrovende beoordelingen

De gemeente is verplicht om alle aanvragen in behandeling te nemen en door de grote belangstelling voor een plekje gaat daar veel tijd in zitten. Vanwege het ontbreken van een maximale duur van een vaste vergunning kan bovendien betekenen dat een ondernemer voor onbepaalde tijd op dezelfde locatie de standplaats kan blijven innemen. Vanuit economisch oogpunt zijn langdurige vergunningen onwenselijk: de man of vrouw met het papiertje in de tas wordt dan (onevenredig) bevoordeeld ten opzichte van nieuwe initiatiefnemers.

Seizoensverkopen

Bovendien ontneemt in sommige gevallen een vaste vergunning voor onbepaalde tijd de ruimte voor tijdelijke standplaatsen voor de verkoop van seizoensproducten als ijs en oliebollen. Ook meent de gemeente dat standplaatsen winkelleegstand in de hand werken: een standplaats is goedkoper dan een pand. ‘De kans bestaat hiermee dat ondernemers de bedrijfsvoering verplaatsen naar een standplaats, of dat nieuwkomers direct besluiten om een standplaats aan te vragen, wat kan leiden tot een toename van de winkelleegstand.’

Aanvulling, geen vervanging

Standplaatsen worden beschouwd als een (ambulante) aanvulling op het winkel- en marktaanbod en ze zijn gewenst door de diversiteit en afwisseling van het aanbod en daarmee van toegevoegde waarde voor de consument. De gemeente heeft echter geen instrumenten in handen om te kunnen sturen op aspecten zoals innovatie en duurzaamheid, wat minimale prikkels oplevert bij de al gevestigde zaken om de standplaats kwalitatief te verbeteren.

Gevolgen

Het ontbrekende beleid leidt ertoe ‘dat aspecten onvoldoende meegewogen worden, er onduidelijkheid is over de beoordelingscriteria, een aanzienlijk deel van de aanvragen geen kans maakt, een onnodig grote inzet van ambtelijke capaciteit en van middelen, een minder gunstig vestigingsklimaat voor ondernemers, het uitblijven van investeringen, een eenzijdig en onaantrekkelijker aanbod voor de klant en een minder aantrekkelijk straatbeeld, met verloedering en overlast op de loer,’ aldus het memo.

Niet een, twee drie geregeld

Dat moet dus anders, maar is geen kat in ’t bakkie: zo zal de afweging gemaakt moeten worden of er een maximaal aantal te bepalen standplaatsen stedenbouwkundig en planologisch ingepast dient te worden in Zaanstad. Ook moet de APV aangepast worden. ‘Het eventueel maximaliseren van het aantal standplaatsen en het argument dat vaste standplaatsen niet overal ruimtelijk wenselijk zijn, brengt ook met zich mee dat daarmee wordt erkend dat er sprake is van een ruimtelijke schaarste voor standplaatsen,’ schrijft Hamming.

Gelijke kansen

Dit heeft als gevolg dat de gemeente er volgens de Europese Dienstenrichtlijn voor moet zorgen dat (potentiƫle) gegadigden gelijke kansen hebben om in aanmerking te komen voor de vergunningen. En dat de gemeente een aantal concrete verplichtingen heeft jegens de standplaatshouders: er moet ruimte worden geboden om mee te dingen naar een beschikbare vergunning, er dient kenbaar gemaakt te worden dat een vergunning beschikbaar is, de procedure en criteria van verdeling moeten helder en openbaar zijn en als laatste gelden er termijnen die niet langer mogen zijn dan de termijn van de investering (richtlijn: maximaal tien jaar, twee keer vijf jaar).

(Startende) ondernemers krijgen er echter een eerlijker speelveld door met duidelijke spelregels en de gemeente krijgt instrumenten om beter te kunnen sturen op aspecten zoals een aanvullend productaanbod, architectonische kwaliteit, duurzaamheid en innovatie. Hoe het proces richting het opstellen van het nieuwe beleid eruit gaat zien is nog onderwerp van gesprek tussen alle betrokkenen.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen