Hotels, campings en andere toeristische accommodaties in Noord-Holland zijn met een terruggang in de bezetting van 82 procent relatief het hardst geraakt door de coronacrisis. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op basis van cijfers over het tweede kwartaal. Landelijk gezien ging het om 72 procent minder gasten dan een jaar eerder.
In hotels en vergelijkbare accommodaties liep het aantal gasten in het tweede kwartaal met 76 procent terug in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, met als gevolg een toename van het aantal faillissementen. De laatste jaren ging het in het tweede kwartaal meestal om minder dan vijf hotels die de deuren noodgedwongen moesten moesten sluiten maar ditmaal om negentien, waaronder het beroemde Hotel Spaander in Volendam. Bungalowparken en kampeerterreinen hadden iets minder te lijden van het virus maar ook daar waren minder gasten, respectievelijk 63 en 60 procent. Het seizoen begint in die sectoren pas echt met de meivakantie, vanaf eind april.
Buitenlanders verdwenen
Wat Noord-Holland betreft trok vooral Amsterdam met in het kielzog de Zaanse Schans minder toeristen. ‘De verblijfsrecreatie in steden werd harder getroffen dan die in de meer landelijke gebieden,’ constateren de onderzoekers van het CBS. Vooral buitenlandse toeristen bleven weg vanwege de wereldwijde reisbeperkingen. Dit betreft met name toeristen die van ver moeten komen en anders het vliegtuig zouden hebben gepakt. Het aantal Nederlandse gasten nam het minst af, met 60 procent.
