Vaste standplaatsen van de baan in nieuw beleid

Adviesbureau DTNP gaat samen met vele gemeentelijke disciplines een standplaatsenbeleid opstellen. Een essentiële verandering zal zijn dat op grond van Europese regels nieuwe vergunningen straks alleen nog voor bepaalde tijd worden afgegeven. Dit beleid zal niet vóór 2025 een feit worden, maar is in de praktijk al in gang gezet

Zaanstad werkt aan regels die bepalen waar en hoe lang een standplaats buiten de week- en warenmarkten om gewenst is. Op dit moment is dit beleid er niet en zijn aanvragen van bijvoorbeeld ambulante verkopers van vis, loempia's of oliebollen een kwestie van maatwerk. Dat levert vaak frustratie op bij ondernemers. Afgelopen september is gestart met een inventarisatie van de huidige stand van zaken.

Gekeken wordt op welke plekken in Zaanstad een standplaats meerwaarde heeft voor zowel de ondernemer als de bezoeker. Ook komen er regels voor het inschrijven op nieuwe standplaatsen en de toewijzing hiervan. Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening geldt er nu een vergunningplicht voor het innemen van een standplaats. Dat kan gaan om tijdelijke standplaatsen (niet langer dan drie maanden) en vaste plekken (langer dan drie maanden). Er is niet bepaald waar ruimte is voor standplaatsen en voor hoeveel standplaatsen er dan ruimte is. Daarnaast is nergens bepaald hoe lang een standplaats ingenomen mag worden of voor hoeveel dagen per week.

Het vrij verkeer van diensten uit het Europees recht brengt met zich mee dat een schaarse vergunning niet voor onbepaalde tijd aan dezelfde verkoper mag worden gegeven. Ook andere ondernemers moeten een kans krijgen. Hoe, aan wie en hoe lang een nieuwe vergunning verleend wordt, is daarin niet bepaald. Het is aan de gemeente om deze procedure vorm te geven en om ondernemers correct en tijdig te informeren. Daar wordt nu dus aan gewerkt.

Totdat er een standplaatsenbeleid is vastgesteld zal geen medewerking worden verleend aan vaste vergunningen voor standplaatsen die niet passen in het bestemmingsplan of de beheersverordening. Tijdelijke vergunningen voor een periode van drie maanden worden wel verstrekt. Het inventariseren van de standplaatsen en het gebruik hiervan is een 'ingewikkelde en tijdrovende klus,' laat wethouder Staphanie Onclin de raad weten, 'omdat gecontroleerd moet worden of het feitelijke gebruik overeenkomt met de gegevens in de gemeentelijke administratie'.

Een eerste belangrijke constatering is dat er standplaatsen in gebruik zijn die niet in de gemeentelijke administratie voorkomen c.q. vergund zijn. 'Evengoed kan het zo zijn dat de gemeentelijke administratie niet uitputtend is, waarbij de kans bestaat dat niet alle standplaatshouders in beeld komen tijdens het opmaken van de inventarisatie.' geeft Onclin toe. Nadat de inventarisatie is afgerond zal bij iedere standplaatshouder een enquête worden afgenomen over het gebruik, het functioneren, de beoordeling van de locatie en over het beeld voor de komende jaren. Daarnaast worden bewoners om de verkoopplek heen bevraagd. In zes deelgebieden staan gesprekken met de belangrijkste belanghebbenden op stapel.