De burgemeester is niet van plan om af te zien van de sluiting van een drugswoning omdat daar niet alleen de bewoonster, maar
ook haar zesjarige dochter de dupe van wordt. De rechter moet zich daar nog over uitspreken, en dat wordt dan het laatste woord.
De SP stelde Jan Hamming er gisteravond vragen over, omdat er twijfel is over de mogelijkheid om afdoende tijdeijke huisvesting te realiseren voor moeder en kind. 'Is er een afweging gemaakt of het middel (de sluiting woning voor drie maanden) niet erger is dan de kwaal (het op straat zetten van een minderjarig kind),' wilde raadslid Evert Hartog weten. En 'wat is de meerwaarde van de sluiting van een woning in een tijd dat er een schrijnend tekort is aan woningen ten opzichte van andere manieren van handhaving?' De SP vreest dat mensen in grote financiële problemen een gemakkelijke prooi worden voor drugscriminelen en vraagt zich af welke preventieve maatregelen kunnen worden ingezet om dat te voorkomen.
Niet op straat
Volgens Hamming komen moeder en dochter niet op straat te staan en zou hij dat ook niet laten gebeuren. In het ergste geval kunnen de twee terecht in de crisisopvang, maar volgens zijn informatie zal dat niet nodig zijn. De woningsluiting is het gevolg van het feit dat er een handelsvoorraad harddrugs in de huurwoning werd gevonden, en daar staat een bestuursrechtelijke sanctie op. Er wordt altijd onderzoek gedaan naar de situatie van de bewoners bij de sluiting van een woning en in dit geval kon niet worden volstaan met een lichter middel: een 'enorme hoeveelheid harddrugs' in een huis waarin ook een zesjarige woont is 'een zeer ernstig feit'. Mensen in acute financiële nood moeten zich melden bij het Sociale Wijkteam in hun omgeving, waarna gekeken wordt naar oplossingen.