D e provincie Noord-Holland hoeft b ouwbedrijf Heijmans ‘ slechts’ een extra vergoeding van acht miljoen euro betalen voor de uitvoering van een duurder ontwerp v oor de Wilhelminasluis in Zaandam.
Dat staat in het eindvonnis van de Raad van Arbitrage voor de Bouw (RvA) in het geschil over het project. De vergoeding is aanmerkelijk lager dan het oorspronkelijke bedrag dat het bouwbedrijf claimde. Eerder kende de RvA aan de provincie het recht toe om bij Heijmans een boete van 2,7 miljoen euro te innen vanwege de vertraging in de uitvoering . Gesprekken over herstart werkzaamheden
Op basis van het vonnis willen beide partijen nu zo snel mogelijk in gesprek over de uitspraak en de herstart van het project.
[embed][/embed]
Over de technische uitvoering en planning ontstond in 2014 verschil van inzicht. Nadat onderlinge gesprekken over onder meer ontwerp, voortgang en de bijbehorende kosten niet tot het gewenste resultaat leidden, werd de kwestie voorgelegd aan de RvA. In oktober 2017 kwam de RvA met een tussenvonnis , waarin stond dat een aangepast ontwerp ‘een onvoorzienbare omstandigheid’ was, een situatie ‘die niemand kan voorzien’ en waar beide partijen dus geen schuld aan droegen. Risico bij de opdrachtgever
Het risico van een dergelijke onvoorzienbare omstandigheid ligt wettelijke gezien bij de opdrachtgever. De RvA stelde daarom dat Heijmans recht had op een vergoeding van de provincie en op een langere bouwtijd.
‘ De uitspraak biedt partijen voldoende perspectief om definitieve afspraken te kunnen maken over extra kosten en planningsconsequenties’, aldus de provincie. 'Na het afronden van deze afspraken zal het werk worden hervat en wordt het project afgerond.'