Gemeenten krijgen als het aan het kabinet ligt meer mogelijkheden om leegstand aan te pakken. Zo kunnen ze eigenaren verplichten om een pand weer te (laten) bewonen of in gebruik te nemen. Het doel van de aanpassing van de Leegstandswet is om de woningvoorraad zo goed mogelijk te benutten en leegstand zoveel mogelijk te beperken.
De aanpassingen zijn gisteren in internetconsultatie gegaan, waarbij iedereen op de plannen kan reageren. Dat kan tot en met 9 september. Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting stuurt het voorstel vervolgens naar de Raad van State voor advies. Daarna volgt een voorstel aan de Tweede Kamer. Eén van de veranderingen is dat een gemeente een woonruimte mag betreden bij het vermoeden van langdurige leegstand.
Daarnaast kan het college een collectieve vergunning afgeven voor tijdelijke verhuur. Dit geldt alleen voor woonruimtes in een één gebouw en bij sloop en (ver)nieuwbouw. Een collectieve vergunning bundelt meerdere verhuurvergunningen in één aanvraag. Dat is efficiënter en zorgt voor minder administratieve lasten. Ook mag de gemeente straks het energieverbruik van een pand opvragen bij de netbeheerder om te controleren of het pand leegstaat.
Er komen ook strengere regels voor de tijdelijke verhuur van woningen die te koop staan. Vanwege de krappe woningmarkt en om misbruik te voorkomen mogen eigenaren een te koop staand huis nu maximaal twee jaar tijdelijk verhuren in plaats van vijf jaar. Voor de verhuur van deze panden gaat het Woningwaarderingsstelsel weer gelden. Ook moet de eigenaar kunnen aantonen dat de langdurig leegstaande woning niet verkocht kan worden.
Tot slot wordt de gemeentelijke voordracht van huurders voor een leegstaand pand vervangen door een verplichte termijn waarbinnen een pand weer in gebruik moet zijn. Het is aan de eigenaar om binnen deze termijn een bewoner of gebruiker te vinden.