De derde nationale wespentelling heeft voor het eerst ook een wespensoort als nummer één opgeleverd: de limonadewesp. De posities twee en drie worden bezet door respectievelijk zweefvliegen en de honingbij, gevolgd door de Franse veldwesp en de (Europese) hoornaar.
'Dankzij een enorme groei in aantal deelnemers is ook het aantal waargenomen wespen fors toegenomen, al zegt dat niet alles over de wespenstand in Nederland,' meldt de Wespenstichting. Tijdens de telling van dit jaar zijn 6854 limonadewespen geteld, wat ruim twee keer zoveel is als het aantal zweefvliegen. Met 3346 waarnemingen staan de zweefvliegen op plek twee. Eigenlijk bestaat de groep ‘limonadewespen’ uit twee soorten, de gewone wesp en de Duitse wesp, maar die zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden, zeker niet tijdens een telling.
Goed nieuws is dat de invasieve Aziatische hoornaar bijna onderaan de lijst op plek zeventien staat en niet werd gezien in Drenthe, Friesland en Groningen. In de voorgaande jaren haalde de honingbij de koppositie in de nationale wespentelling. Voorzitter Sjoert Fleurke van de Wespenstichting zegt hierover: 'Het lijkt erop dat mensen anders tellen, gerichter misschien wel. Juist omdat het zo slecht lijkt te gaan met de wespen is de focus wellicht meer geweest op wespen, waardoor honingbijen en zweefvliegen onopgemerkt zijn gebleven, of simpelweg niet zijn geteld omdat mensen weten dat het geen wespen zijn.'
Het aantal tellingen was in 2024 veel hoger was dan in 2023: 857 tegenover 170. Gemiddelde aantallen per telling geven een realistischer beeld. Zo werden er in 2023 gemiddeld 2,6 limonadewespen geteld, tegenover gemiddeld acht in 2024. Het gemiddeld aantal Europese hoornaars was in 2024 0,4 en Franse veldwespen kwamen op een gemiddelde van 0,9. In 2024 waren het gemiddeld 1,2 Europese hoornaars en 0,4 Franse veldwespen per telling.
Een belangrijk doel van deze jaarlijkse wespentelling is om een beeld te krijgen hoe het met de wespen in Nederland gaat. 'Hoewel we begrijpen dat iedereen hier nu al antwoord op wil, kunnen we hier nu nog geen conclusies uit trekken. Dit is pas de derde wespentelling op rij, en aansluiten bij Tuintelling blijkt een gouden greep. Dit jaar hebben we ruim vier keer zoveel tellingen binnen gekregen dan in de eerste twee jaren. Vanaf volgend jaar kunnen we misschien voorzichtig wat conclusies trekken, een echt goed beeld van de stand van de wespen krijgen we na nog een paar van deze tellingen,' aldus Fleurke.
Noord-Holland is derde geworden met het aantal tellers en het aantal tellingen. Gelderland leverde als provincie met het grootste oppervlak de meeste tellers (113) en tellingen (140), Zuid-Holland werd als provincie met de meeste inwoners tweede. In Flevoland werd het minst geteld, met zestien tellingen door elf tellers. De verhoudingen tussen verschillende provincies lijken aardig in verhouding met de inwonersaantallen, wat kleine verschillen daargelaten. Zo waren er in Zeeland meer tellers en tellingen dan in Flevoland, terwijl Zeeland het laagste inwonertal heeft.