Een 33-jarige Purmerender is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie voorwaardelijk voor een fatale aanrijding op 23 mei 2020 op de A7 bij Wijdewormer. Hij kreeg ook een rijontzegging van drie jaar en een even lange proeftijd.
Volgens de man reed hij rond 00:30 uur in een emotionele toestand in zijn auto richting Zaanstad na een woordenwisseling met zijn partner. Op hoge snelheid raakte de voorkant van zijn wagen toen de achterkant van de auto van het slachtoffer, een 50-jarige Zaandammer die al was overleden toen de hulpdiensten ter plaatse kwamen. De verdachte had de benen genomen maar meldde zich twee uur later telefonisch bij de politie, waarna hij werd aangehouden.
Veel te hard gereden
De toegestane maximumsnelheid op de A7 bedroeg op het moment van de aanrijding 120 kilometer per uur, maar uit de data van de telefoon van de man bleek dat hij enkele seconden voor het ongeval ongeveer 183 kilometer per uur heeft gereden. De verdachte verklaarde ook dat hij voorafgaand aan het ongeval niets had gedronken, maar na het ongeluk twee flesjes bier en een paar slokken vieux naar binnen had geslagen. Tijdens zijn aanhouding werd een toegestaan alcoholpromillage van 0,42 milligram in zijn bloed aangetroffen.
Enorme klap
Volgens de rechtbank kan niet worden bewezen dat de verdachte voorafgaand aan het ongeval alcohol heeft genuttigd. Dit kan ook na het ongeval zijn geweest, en van dat deel van de tenlastelegging werd hij vrijgesproken. Wel concludeert de rechtbank dat de man ‘zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld’ en daarmee een dodelijk verkeersongeval veroorzaakte. De klap tussen beide voertuigen moet enorm zijn geweest en het slachtoffer is hoogstwaarschijnlijk direct overleden.
Berekend gedrag
De rechtbank rekent het de dader ernstig aan dat hij het plaats van het ongeval heeft verlaten en het slachtoffer beklemd in zijn auto heeft achtergelaten. Van iedereen wordt verwacht dat bij een ongeval indien mogelijk hulp wordt geboden aan slachtoffers. De verdachte koos er echter voor om zich door zijn partner te laten ophalen, zijn kleren te laten wassen en samen met een vriend naar de loods van die vriend te gaan. Pas daarna meldde hij zich bij de politie. Volgens de rechtbank zijn deze handelingen ‘berekend, zeer ernstig en laakbaar’.
Falend geheugen
Ook moet het voor de nabestaanden onbevredigend zijn geweest dat de verdachte zich tijdens de zitting bij herhaling op een falend geheugen heeft beroepen, aldus de rechtbank. Die nabestaanden gaan gebukt onder hevige emoties: hun verdriet was tijdens de terechtzitting ‘groot en duidelijk voelbaar,’ aldus de rechters.
