De Bleeke Dood niet uit 1656 maar uit 1782

Foto: Google Street View

Ergens is in de annalen verloren gegaan hoe meelmolen De Bleeke Dood die in 1656 werd opgericht verloren ging en een vervanger kreeg met dezelfde naam. De huidige molen kan niet het bouwwerk zijn dat in de zeventiende eeuw de windbrief kreeg van de Banne van Westzanen: het gebruikte hout is er te jong voor.

Dat is gebleken na onderzoek. De kwaliteit van het bintwerk leidde al tot twijfels over de claim dat De Bleeke Dood de oudste stellingkorenmolen van ons land zijn, en nu is er zekerheid. In opdracht van vereniging De Zaansche Molen deed Van Reeuwijk bouwmeester, een adviesbureau op het gebied van historische molens en waterstaatkundige werken onder meer een dendrochronologisch (jaarringen) onderzoek.

Uit het onderste en het bovenste achtkant zijn met een holle boor van rond 20 millimeter vier monsters genomen. In de vloer waren nog een paar oude roeden en een achtkantstijl verwerkt en ook daaruit zijn monsters genomen, alsook uit het voeghout van de kap aan de zijde van de pal.

Hout uit alle windrichtingen

Tot verrassing van De Zaansche Molen bleken de beide achtkanten niet van grenen te zijn, zoals gebruikelijk, maar van dennenhout. En dit hout bleek afkomstig uit de hogere delen van het zuiden van Duitsland. Die bomen moeten rond 1778 zijn gekapt. Het voeghout was van eiken afkomstig uit de omgeving van Nedersaksen en moet ook rond dat jaar zijn gekapt, zodat de kap en het achtkant even oud zijn. De houten roede die als onderslagbalk in de vloer van de begane grond is verwerkt bleek van grenen te zijn, afkomstig uit het westen van Zweden. De boom waaruit hij is gemaakt moet daar in 1608 zijn gekapt.

‘Aangezien windborden pas rond 1650 zijn uitgevonden moet dit een roede zijn geweest met aan beide zijden hekwerk. In de roede zat inderdaad geen sponning voor de windborden en ook sporen van kikkers zijn er niet op aangetroffen. De achtkantstijl was eveneens van grenen, afkomstig uit het westen van Zweden en even oud,’ staat in de de laatste Windbrief van de vereniging.

Meer bewijs

Ron Couwenhoven kwam daarop nog met een lijst van verzekeringen, waaruit blijkt dat de brandverzekering van de molen in 1784 opeens flink werd verhoogd: van 2500 gulden naar 4000, ‘zodat er toen iets ingrijpends moet zijn gebeurd’. Op een foto uit 1936 was daarnaast duidelijk te zien dat er vroeger 1782 op de baard stond, ‘zodat we nu wel kunnen vaststellen dat de molen in dat jaar gebouwd moet zijn’.

Restauratie

‘Nu blijkt dat de molen niet in 1656 is gebouwd maar in 1782 wordt hij natuurlijk wat minder bijzonder, maar het blijft een bijzondere molen,’ aldus de kenners: hij blijft tenslotte de grootste en hoogste molen van de Zaanstreek, ‘die niet onderdoet voor de grote stadskorenmolens van Amsterdam’. Er zijn momenteel zorgen over de fundering, waar ook onderzoek naar wordt gedaan. Gedacht wordt aan restauratie. De molen was vroeger een grotmolen, dat wil zeggen dat men er met een schuit kon binnenvaren. Of dat opnieuw zo gemaakt moet worden is één van de vragen.

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen