De Partij voor Ouderen en Veiligheid, Democratisch Zaanstad en de PVV proberen met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur alle papierwerk rond de sluiting van een bedrijfspand aan de Braspenning in Zaandam boven tafel te krijgen. De sluiting van in eerste instantie twaalf maanden volgde op een grote drugsvondst, waarbij de politie onder andere een shovel, een helikopter en een arrestatieteam inzette.
De inbeslagname van de harddrugs gebeurde buiten het pand dat uiteindelijk voor ‘slechts’ zes maanden verzegeld werd en de drie fracties willen met hun WOB-verzoek duidelijkheid krijgen over het verloop van de procedure. De sluiting in april vorig jaar gebeurde op grond van de overweging dat ‘een grote hoeveelheid verdovende middelen zoals genoemd op lijst I (harddrugs) van de Opiumwet in het pand in ontvangst is genomen en overgeladen in een ander voertuig’. Het bedrijfsgebouw zou dus hebben gediend om het transport van de drugs te faciliteren. Ze werden eerst bij het pand afgeleverd, vervolgens uit het pand gehaald en toen verplaatst in een voertuig dat later door de politie staande is gehouden, aldus de tekst van de last onder dwangsom.
Andere versie OM
De officier van justitie die zaak toegewezen kreeg schreef echter in een e-mail naar de gemachtigde van de pandeigenaar: ‘Zoals beloofd, heeft de politie de gemeente er op geattendeeerd dat de heer (verhuurder) niets met de verdovende middelen te maken had en dat de verdovende middelen ook niet in het pand zijn gebracht.’ Het zijn teksten die niet met elkaar te rijmen zijn en de drie WOB-verzoekers willen daarom de onderste steen boven krijgen ‘om duidelijkheid te krijgen of het besluit van de sluiting is genomen op juiste bestuursrechtelijke gronden en niet het gevolg is van het lukraak volgen van een strafrechtelijk traject’.
Alle documentatie opgevraagd
Ze willen alle documentatie rondom de sluiting van het pand aan de Braspenning tussen de ambtelijke organisatie en de politie, tussen de politie en de burgemeester, tussen de burgmeester en de ambtelijke organisatie en tussen de ambtelijke organisatie en de gemachtigde van de pandeigenaar inzienm, met inbegrip van alle directe communicatie tussen de ambtelijke organisatie, Jan Hamming en de pandeigenaar zelf. Daarbij gaat het over e-mailwisselingen, gespreksverslagen, sms’jes, WhatsApp-berichten, telefoonverslagen, brieven, rapportages, gespreksopnames en alle andere mogelijke verslagen.
