SP en PvdD stellen voor OZB af te schaffen voor volkstuinen

Foto: PxHere / CC0 Publiek Domein

De SP en Partij voor de Dieren hebben het voorstel om de in 2018 ingevoerde onroerende zaakbelasting voor volkstuincompexen weer af te schaffen. De 11.500 euro die Zaanstad daarmee misloopt (of zoveel meer als nodig is) zou dan moeten worden bijgepast door het tarief voor andere belastingplichtigen met enkele promillen te verhogen. De PVV wil eigenaren van niet-woningen zwaarder belasten.

De aanslagen voor de OZB zijn voor de volkstuincomplexen is een extra verzwaring van de vaste lasten, die vanwege de beperkte financiĆ«le middelen van de verenigingen doorberekend worden aan de gebruikers van de tuinen. Niet iedereen kan die verhoging echter gemakkelijk opbrengen. Een aantal gemeenten heeft al zo’n vrijstelling ingevoerd, zonder dat andere sectoren ook meteen een vrijstelling claimden. Juridische beperkingen zijn er niet. De twee partijen vinden dat het onderhouden van een volkstuin bijdraagt aan de sociale samenhang in de stad en een gezonde en zinvolle bezigheid is die gestimuleerd moet worden. Het heffen van OZB is een dan een verkeerd signaal en leidt niet tot het stimuleren van deze gezonde bezigheid, aldus de beide fracties

Berekening OZB

De OZB wordt berekend over de WOZ-waarde, zo legt wethouder van Financiƫn Hans Krieger nog maar eens uit in een memo in de aanloop naar de begrotingsbehandeling. Dat is bij wet voorgeschreven. Om het tarief voor 2021 te kunnen berekenen wordt de WOZ-waarde van alle woningen en overige gebouwen binnen de gemeentegrenzen gebruikt. Al deze waarden samen worden ook wel de waarde van de stad genoemd. Het OZB-tarief wordt berekend door de beoogde opbrengst te delen door de waarde van de stad. De gemeente mag een onderscheid maken in een tarief voor eigenaren en een tarief voor gebruikers. Voor woningen wordt geen OZB voor gebruik opgelegd. Er zijn drie tarieven

  • Een tarief voor het eigendom van een woning;
  • Een tarief voor het eigendom van een niet-woning;
  • Een tarief voor het gebruik van een niet-woning.

Als het uitgangspunt een gelijkblijvende opbrengst van de OZB is dan geldt de volgende vuistregel: als de waarde van de stad stijgt, kan het tarief dalen; als de waarde van de stad daalt, zal het tarief moeten stijgen. In Zaanstad is eerder afgesproken dat de opbrengst van de OZB komend jaar alleen wordt verhoogd met de inflatiecorrectie van 1,5 procent. De waarde van alle woningen en niet-woningen wordt bepaald op de waarde die ze op 1 januari vertegenwoordigden.

Waardestijgingen

De waarde van alle marktsegmenten is het afgelopen jaar gestegen – die van woningen gemiddeld met negen procent. Omdat de OZB-opbrengst alleen wordt verhoogd met de inflatiecorrectie, kan het OZB-tarief dalen. Bij de bedrijven zijn in de marktsegmenten verschillen zichtbaar en komt de waardeontwikkeling gemiddeld uit op een plus van een half procent.

De verlaging van de OZB-tarieven betekent niet in alle gevallen ook een lagere aanslag. Door vraag en aanbod kan een bepaald type woning of bedrijfsgebouw extra goed in de markt liggen, of juist minder goed dan gemiddeld. Een paar rekenvoorbeelden:

  • Een eigenaar van een rijtjeswoning met een waarde van 284.000 betaalt in 2020 304,45 aan OZB. Stel dat de waarde van de woning in 2021 stijgt naar 309.000 euro (plus 8,8 procent) dan betaalt deze eigenaar dan 309 euro (309.000 x 0,1000%). De belastingstijging ten opzichte van 2020 is 4,55 (anderhalf procent).
  • Een eigenaar van een appartement met een waarde van 250.000 euro betaalt in 2020 268 euro aan OZB. Stel dat de waarde van het appartement in 2021 stijgt naar 274.000 euro (een plus van 9,6 procent) dan wordt dit komend jaar 274 euro (274.000 x 0,1000%). De belastingstijging ten opzichte van 2020 is dan zes euro (een stijging van 2,2 procent).
  • Een eigenaar van een kantoor met een waarde van 443.000 euro betaalt dit jaar 1449,50 aan OZB. Stel dat de waarde van dit kantoor in 2021 stijgt naar 454.000 (een plus van 2,5 procent) dan wordt dat 1471,41 euro (454.000 x 0,3241%). De belastingstijging ten opzichte van 2020 is dan 21,91 euro (ofwel anderhalf procent).
  • Een eigenaar van een winkel met een waarde van 735.000 betaalt in 2020 2404,92 aan OZB. Stel dat de waarde van de winkel in 2021 daalt naar 718.000 euro (een min van 2,3 procent). In 2021 betaalt deze eigenaar dan 2327,04 euro (718.000 x 0,3241%) De belastingdaling ten opzichte van 2020 is dan 77,88 euro (een min van 3,2 procent).

Motie PVV

De PVV komt tijdens de begrotingsbehandeling met een amendement om de tarieven te wijzigen. De partij wil de gebruikersbelasting van 0,2533 procent voor de gebruikers van niet-woningen terug te brengen tot nul en de eigenarenbelasting voor dergelijke panden te verhogen van 0,3272 tot 0.5805 procent. Een dergelijke maatregel kan er volgens de PVV aan bijdragen dat eigenaren hun panden niet leeg laten staan. In Zaanstad wordt over ongeveer drie miljard euro aan commercieel onroerend goed OZB geheven, maar door onder andere leegstand is de gemeente het gebruikersdeel over 317,5 miljoen euro aan vastgoed misgelopen, zo’n 805.000 euro.

De negatieve impact die leegstaande en verpauperende gebouwen op de omgeving hebben zint de partij niet en de voorgestelde wijziging van de tarieven zou een stimulans voor de eigenaren kunnen zijn om kansarm leegstaand vastgoed te verbouwen, te herontwikkelen of te slopen, en bij voorkeur met een toekomst als woonbestemming.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen