Vergoeding shockschade voor vader Milica van Doorn, niet voor zus

Foto: Pxfuel

Zaandammer Hüseyin A. die in december 2018 tot een gevangenisstraf van 20 jaar werd veroordeeld voor gekwalificeerde doodslag op de Zaandamse Milica van Doorn in 1992 moet van de civiele rechter haar vader ruim 3000 euro aan begrafeniskosten en 10.000 euro in verband met shockschade betalen. De rechtbank heeft de vordering van de zus van het slachtoffer afgewezen.

De zus en vader van Milica van Doorn vorderden als nabestaanden in een civiele procedure een vergoeding van geleden schade in verband met de dood van hun dochter en zus, omdat zij slachtoffer op negentienjarige leeftijd door A. van het leven is beroofd. Zij hadden in de strafzaak geen schade geclaimd. De civiele rechter ging bij de beoordeling van deze vorderingen uit van het strafvonnis, hoewel dit vanwege het ingestelde hoger beroep nog niet onherroepelijk is. De uitspraak is dus gebaseerd op de door de strafrechter bewezen verklaarde feiten: gekwalificeerde doodslag op Milica van Doorn op 8 juni 1992, gepleegd door A.. Diens advocaat stelde dat vorderingen van de nabestaanden verjaard zouden zijn, maar uitgangspunt daarbij is de wettelijke regeling zoals die gold ten tijde van het misdrijf. Twintig jaar na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt is de verjaring over het algemeen een feit, en dat was in dit geval op 9 juni 2012. Maar volgens de Hoge Raad kan er sprake zijn van een uitzondering als de verjaring ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’ is. En dat is volgens de rechter hier het geval.

Niet voldaan aan criteria

Een belangrijk aspect daarbij is de mate waarin de gebeurtenis A. kan worden verweten, aldus de rechtbank. Andere elementen zijn dat het om eigen schade van de nabestaanden gaat en dat zij geen aanspraak op andere uitkeringen kunnen maken. Wettelijk is vastgelegd dat alleen de kosten van de uitvaart en van gederfd levensonderhoud als materiële schade gevorderd kunnen worden door bepaalde nabestaanden. Verder kan degene die aansprakelijk is voor de dood van een ander ook onrechtmatig handelen tegenover een derde, wanneer deze door het meemaken van de gebeurtenis of de directe confrontatie met de ernstige gevolgen daarvan ‘een zodanig hevige emotionele schok heeft ervaren dat daar geestelijk letsel uit is voortgevloeid’, de  zogenoemde shockschade. De rechtbank concludeert dat in het geval van de zus van Milica van Doorn niet is voldaan aan het criterium van de directe confrontatie, ‘hoe schokkend de gebeurtenis ook is geweest’. Haar wordt dus geen shockschade toegekend. Ook de materiële en juridische kosten en reiskosten voldeden niet aan de wettelijke criteria.

Vader wel

De begrafeniskosten die de vader van Milica heeft gemaakt, komen wel voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank kent de vader daarnaast een vergoeding van 10.000 euro aan shockschade toe. Vaststaat dat de identificatie van Milica indertijd een hevige emotionele schok met psychisch letsel bij hem heeft teweeggebracht. Daarmee is wél voldaan aan het ‘directe confrontatievereiste’. De rechtbank constateert verder dat deze klachten de vader niet heel erg in zijn functioneren hebben belemmerd en tot blijvende beperkingen hebben geleid. De psychische gevolgen zijn niet verder onderbouwd. Daarom kent de rechtbank een lager bedrag aan shockschade toe dan de 40.000 euro die namens de vader was gevorderd.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen