De Partij voor de Dieren wil dat de gemeente voor de gesprekken met inwoners die moeten leiden tot het klimaatneutraal maken van Zaanstad ook een tafel inricht voor het onderwerp landbouw. Er zijn nu tafels voor wonen, bedrijven, mobiliteit, industrie, gemeente en maatschappelijke organisaties.
De PvdD vindt het ‘opvallend’ dat er geen tafel is gekomen voor de verduurzaming van de Zaanse landbouw en het stimuleren van een afbouw van de consumptie van dierlijke producten. De landbouw – en in het bijzonder de veeteelt – is de landbouw de enige sector die er sinds 2004 niet in is geslaagd om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Die groeit zelfs nog licht op jaarbasis. ‘Daarnaast is de landbouw in Nederland voor ruim veertien procent van de totale uitstoot verantwoordelijk. In Zaanstad bedraagt dit volgens de klimaatmonitor ongeveer vijf procent. Ook uit een speciaal rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) over klimaatverandering en landgebruik bleek onlangs dat het noodzakelijk is om de consumptie van vlees en andere dierlijke producten te verminderen om klimaatverandering tegen te gaan,’ aldus raadslid Melchior Mattens in schriftelijke vragen aan het college. Dus waarom geen aparte tafel?
Waar blijft beleid?
Hij is nergens in het beleid behalve in het coalitieakkoord het advies om meer plantaardig te gaan eten tegengekomen en wil daarom van het college horen of hat er eens is met de stelling dat Zaanstad alleen klimaatneutraal kan worden als zowel de uitstoot vanuit de Zaanse landbouw als de uitstoot vanuit landbouw elders voor Zaanse consumptie verminderd wordt én de eiwittransitie gestimuleerd wordt onder de bevolking. Mocht dat niet het geval zijn, dan wil de PvdD dat het dagelijks bestuur een berekening voorlegt van hoe het de beoogde klimaatdoelen dan wél wil bereiken. Op de website van de klimaattafels is te lezen dat Zaanstad in 2040 klimaatneutraal wil zijn. ‘Dient dit te worden geïnterpreteerd dat de inzet van de gemeente bij de klimaattafels is om in 2040 klimaatneutraal te zijn en niet eerder,’ vraagt Mattens zich ook nog af, omdat in het coalitieakkoord wordt gesproken over een tijdstip tussen 2030 en 2040.
