Hoe de zorg voor een weduwe in 1868 tot in Den Haag werd uitgevochten

'Die Armensuppe' van Albert Anker uit 1893.
'Die Armensuppe' van Albert Anker uit 1893.
Foto: Wikipedia / Kunstmuseum Bern / www.ethz.ch

Nog nooit zijn er zoveel mensen op zoek geweest naar hun voorouders en wordt geprobeerd om de familiegeschiedenis te ontrafelen met behulp van ruim voorhanden digitale bestanden. Het Gemeentearchief Zaanstad houdt eens in de zoveel tijd een voorouderspreekuur waar meer te weten te komen is over stamboomprogramma’s en software en wat daarmee aan te vangen. Een garantie op succes is er echter niet: zelfs toen er nog tijdgenoten aanwezig waren was het eind negentiende eeuw soms al vrijwel onmogelijk om wijs uit te worden uit de bevolkingsadministratie.

Dat bewijst het verhaal dat wij tegenkwamen in het Forum Amelander Historie over een geschil tussen de gemeenten Ameland en Zaandam over wie de zorg moest bekostigen voor ene Anna Wilhelmina Frederika Smidt, naar eigen zeggen geboren in Hollum maar ontegenzeggelijk voordien en later woonachtig geweest in Zaandam. We schrijven 1868 en de vraag is waar het onderstandsdomicilie van de vrouw zich bevindt. In de Wet op het domicilie van onderstand van 1818 was bepaald dat een armlastige ‘bedeeld’ moest worden in de gemeente waar hij of zij woonde, tot vier jaar na een verhuizing naar elders. Maar gemeenten zaten daar uiteraard niet op te wachten.

Bittere strijd

Anna Smidt, naar eigen opgave op 30 januari 1811 geboren in het dorpje Hollum op Ameland met als ouders Jan Hendrik Smidt en Antje Sippes Koning werd in oktober 1867 in onderstand opgenomen in het Noord-Hollandse De Rijp. Daar probeerde men de kosten door de schuiven naar Ameland, maar het gemeentebestuur aldaar ontkende dat de geboorte van de vrouw op het eiland had plaatsgevonden: niets van terug te vinden in de geboorte- en doopregisters. Speurwerk in Zaandam bracht aan het licht dat het kind daar in 1814 was gedoopt in de Evangelisch-Luthersche gemeente en dat zij in die stad later ook in het huwelijk was getreden: op 21 augustis 1936 met de weduwnaar Jacobus de Wilde. Wat volgt is een bittere strijd over geld, waarbij kosten noch moeite zijn gespaard om iemand anders ervoor te laten opdraaien.

Verhoren kantonrechter

Op 13 februari 1868 werden drie personen op Ameland gehoord door een kantonrechter over de geboorte van Anna Smidt en deze ‘gaven te kennen dat hun door eigene ervaring niets bekend is aangaande de geboorte van de bij hen geheel onbekende persone van A. W. E. Smidt of Smit’. Dat omstreeks 1811 Hendrik Smidt, van beroep grofsmid en getrouwd met Antje Sippes Koning in Hollum woonde is volgens hen echter juist. Kort daarop zou het echtpaar naar Zaandam zijn vertrokken. Twee van de drie gehoorde personen verklaarden dat Antje een zus van hun moeder Hikke Sippes Koning was. Zij hadden daardoor ‘meermalen over die familie hebben hooren spreken en daarbij van het opgegeven vertrek naar Zaandam hebben vernomen, gelijk ook dat aldaar hun nog een kind was geboren, alsmede dat van hen meer kinderen te Hollum waren geboren, te Zaandam of elders waren overleden.’

Naar de minister

Na een uitgebreide briefwisseling over de zaak tussen de gemeente De Rijp, Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en Gedeputeerde Staten van Friesland besloot het bestuur van De Rijp uiteindelijk in mei 1868 – na meer dan een half jaar gesteggel – om de hete aardappel naar Zaandam door te schuiven. Een week later al komt er een reactie: u moet in Hollum zijn. Gedeputeerde Staten in Haarlem besluiten daarop de zaak voor de leggen aan de minister van Binnenlandse Zaken en via hem aan de koning. Er staat bij dat zolang de geboorteplaats van Anna niet is uitgevonden, ze vinden dat Zaandam moet worden aangewezen als onderstandsdomicilie. De minister gelast daarop een nader onderzoek dat de ‘doodacten van vier broeders of zusters van de armlastige’ oplevert, ‘allen te Zaandam overleden, en volgens den inhoud dier acten allen op Ameland geboren, verklarende de armlastige tevens dat zij nog eene zuster gehad heeft, welke te Amsterdam overleed, en in 1798 of 1799 te Wormerveer zou geboren zijn’.

Vaagheid troef

Bij een nader getuigenverhoor voor de kantonrechter op 4 november 1868 wordt de in Hollum geboren Hikke Sippes Koning (87) gehoord die verklaart dat zij een zuster heeft gehad die Antje heette en die dienstmeid is geweest in Zaandam. De rest van haar verklaring over haar zus en dus de moeder van Anna blinkt uit vaagheden: Hikke laat weten dat Antje ’vóór ongeveer 60 jaren geleden, zonder daaromtrent eene nadere tijdsbepaling te kunnen doen, op Ameland is gekomen met een Hendrik Smid, met wien zij, naar het zeggen, was gehuwd, hebbende reeds een of meer kinderen, en welke personen toen eenigen tijd te Hollum hebben gewoond, alwaar zij ook een of meer kinderen hebben gekregen, waaromtrent zij echter geene nadere opgaaf kan doen, als alleen dat zij eene dochter Wim en eene andere met name Grietje hadden, die zij, getuige, niet weet of al dan niet te Hollum waren geboren, en dat zij verder te dezer zake zich niets meer herinnert.’

Zaandam de klos

De tweede getuige, de 86-jarige Arjen Arjens Nobel verklaarde dat hij in 1812 van Ballum naar Hollum verhuisde en daar een Hendrik Smid heeft gekend, ‘maar met denzelven geene gemeenschap heeft gehad en niet te kunnen opgeven, of hij gehuwd was, evenmin of hij kinderen had, en niets meer van deze zaak te weten’. Wat wij nu dus hebben zijn kinderen die waarschijnlijk geboren zijn voor, tijdens en na de periode op Ameland en dat vermoedelijk Wormerveer en zeker Zaandam vroegere woonplekken van moeder Antje zijn geweest. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland volharden daarom in hun vroegere advies, waarmee Zaandam de financiële consequenties voor de verzorging van de dan 57-jarige weduwe Anna Smidt moet dragen. Zij overleed in 1878, in Alkmaar.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen