De Hoge Raad heeft een Syrische vluchteling die aan twee medebewoners van een asielzoekersboot in Zaandam zou hebben verteld dat hij een aantal jaar bij onder meer Al Qaeda en IS had gevochten en in die periode ook bommen had gemaakt definitief vrijgesproken van deelname aan een terroristische organisatie. Mohanned B. werd eind 2015 in Den Haag aangehouden. Hij was toen achttien jaar.
Het Openbaar Ministerie vervolgde hem voor het deelnemen aan een groepering die tot doel heeft terroristische misdrijven te plegen. De rechtbank veroordeelde de verdachte in eerste aanleg tot tien maanden gevangenisstraf, maar in hoger beroep werd hij vrijgesproken. Het hof oordeelde dat de verdachte weliswaar had deelgenomen aan activiteiten van de organisatie Liwa al-Tawhid, maar dat die rebellengroep tegen het bewind van president Bashar Hafiz al-Assad zich op dat moment niet met terreur bezighield.
OM in cassatie
Het OM was het met de vrijspraak niet eens en ging in cassatie. Liwa al-Tawhid zou wel degelijk een terroristisch oogmerk hebben gehad. De Hoge Raad oordeelt dat volgens de wet het oogmerk van een organisatie gericht moet zijn op het plegen van specifieke, in de wet genoemde misdrijven die (zullen) worden begaan met een terroristisch oogmerk. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als die misdrijven erop zijn gericht de fundamentele politieke of constitutionele structuren van een land te ontwrichten of te vernietigen. Daarvan was geen sprake in de periode dat de verdachte aan de organisatie deelnam.
