Het Openbaar Ministerie heeft twintig jaar gevangenisstraf geëist tegen de 48-jarige Zaandammer Hüseyin A. voor de gewelddadige dood van Milica van Doorn. Het OM acht gekwalificeerde doodslag en verkrachting bewezen.
De negentienjarige vrouw werd op 8 juni 1992 dood aangetroffen in een vijver in Zaandam. De inzet van grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek leidde uiteindelijk ruim een kwart eeuw na haar gewelddadige dood tot de aanhouding van de verdachte, die zelf weigerde mee te werken aan dat onderzoek. Via een familielid dat wel meedeed leidde het spoor naar A.. Er is geen twijfel over dat het zijn DNA is dat in het lichaam van Van Doorn is aangetroffen.
Geen sprake van relatie
De verklaring van A. dat hij ten tijde van haar dood een geheime relatie met het slachtoffer had is volgens de officier van justitie een verzinsel: hij heeft er tijdens de verhoren nooit met een woord over gerept. Bovendien: als de verdachte een affaire zou hebben gehad met de jonge vrouw dan zouden haar vriendinnen dit hebben geweten en ook zou de verdachte persoonlijke details over Milica hebben moeten weten en op zijn minst geschrokken moeten zijn over het bericht dat zij dood was. Vragen daarover kon A. ter zitting niet beantwoorden.
Volgens het OM is Van Doorn door de verdachte verkracht en daarna om het leven gebracht. De officier van justitie: ‘Geconcludeerd moet worden dat het zeden- en levensdelict bij elkaar horen. En als die bij elkaar horen, is het gevonden DNA-spoor in het lichaam van Milica dus een daderspoor van het levensdelict.’ Alle sporen wijzen er bovendien op dat de vrouw niet vrijwillig met de verdachte is meegegaan en dat zij het seksueel contact met de verdachte onder dwang heeft ondergaan.
Vreselijke laatste momenten
‘Het slachtoffer moet de laatste momenten van haar leven onvoorstelbaar bang zijn geweest en hebben geweten dat haar laatste uur had geslagen. Dat moet vreselijk voor haar zijn geweest. Schrijnend is het vast te moeten stellen dat Milica nooit heeft geweten dat zij geslaagd was voor haar eindexamen havo,’ aldus de officier van justitie.
In de ogen van het OM is sprake van gekwalificeerde doodslag: iemand om het leven brengen om een ander feit te verhullen. Het lichaam is aangetroffen in het water, afgedekt met riet. Twintig jaar cel is volgens het OM de enige manier waarop recht kan worden gedaan aan de ernst en de aard van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan. ‘Dat verdachte niet eerder voor dergelijke misdrijven is veroordeeld doet aan het voorgaande niets af.’’
De rechtbank doet op 11 december uitspraak
