Huisvesting statushouders op orde hebben de uitzondering

Onder meer Zaanstad en Alkmaar hebben hun taakstelling voor het huisvesten van statushouders al gehaald voor dit jaar, maar zij vormen de uitzondering. Verreweg de meeste gemeenten hielpen nog niet genoeg mensen met een verblijfsvergunning aan een woning. Zaanstad is één van de 45 van de in totaal 342 gemeenten die dat al wel lukte. Zo'n acht procent van de sociale huurwoningen gaat naar deze groep.

In de tweede helft van dit jaar moesten bijna 23.000 voormalige asielzoekers een woning krijgen, maar met nog één maand te gaan hebben bijna 10.000 van deze statushouders nog geen woning toegewezen gekregen. Dat blijkt uit een analyse van het ANP van de cijfers van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het Rijk bepaalt elk halfjaar voor hoeveel statushouders gemeenten een woonruimte moeten vinden; gebaseerd op het inwonertal. Bij de taakstelling voor het tweede halfjaar van 2023 is ook de achterstand die gemeenten het eerste halfjaar hebben opgelopen opgeteld. Amsterdam bijvoorbeeld moet in de tweede helft van dit jaar bijna 2100 statushouders huisvesten, maar de teller staat nu op 581.

In totaal hebben acht op de tien gemeenten hun doel voor het tweede halfjaar van 2023 nog niet behaald. Een deel kan de eindstreep met een sprintje nog halen, omdat ze op schema liggen. Zeker vier op de tien gemeenten lopen echter dusdanig achter dat ze eind november nog niet eens de helft van hun doel hebben behaald. Woudenberg en Hilvarenbeek zijn de enige gemeenten die sinds juli geen statushouders meer hebben gehuisvest, terwijl ze dit volgens de taakstelling wel moesten. Hierna zijn de gemeenten Eemsdelta en Oldebroek het verst verwijderd van hun taakstelling. Eemsdelta moet, inclusief eerder opgelopen achterstanden nog 183 statushouders huisvesten. De Groningse gemeente vond slechts voor tien mensen passend onderdak. De Gelderse gemeente Oldebroek hielp tot nu toe voor slechts drie van de 47 te plaatsen personen aan onderdak.