Weduwe mag in omstreden zorgaanbouw in Koog blijven wonen

Al jaren is een begin 2016 zonder vergunning neergezette aanbouw in de Krokusstraat in Koog aan de Zaan onderwerp van juridisch gesteggel tussen de woningeigenaar, buren die zich er niet bij neer wensen te leggen en de gemeente. De Raad van State heeft nu beslist in het voordeel van de bewoners.

De mantelzorgaanbouw die tegen de woning van de buren is gebouwd was eerst bedoeld voor de in 2019 overleden heer des huizes, zodat hij ondanks zijn invaliditeit thuis kon blijven wonen. Sindsdien is zijn weduwe erin getrokken, die ook gezondheidsproblemen opgeeft ter onderbouwing van haar claim dat de aanbouw moet blijven staan. Zaanstad weigerde in 2020 een vergunning te verlenen voor de uitbreiding van de woning en legde later in dat jaar ook een dwangsom op om de eigenaren tot afbraak te bewegen. Dar stak de rechter echter een stokje voor.

Tijdelijke vergunning

De aanbouw staat aan de zij- en achterkant van de woning en verbindt die met wat vroeger een schuur was. In de nieuwbouw en de schuur zijn een gelijkvloerse leefruimte en een badkamer gekomen. Er is nu een tijdelijke omgevingsvergunning voor, wat concreet betekent dat de aanbouw blijft staan voor mantelzorg zolang de huidige bewoonster er haar verblijf heeft. Na haar vertrek moet de zaak alsnog plat.

Volgens de buren slaat de balans bij het afwegen van de belangen van de strijdende partijen te veel door naar dat van de familie met de aanbouw. De gezondheidssituatie van de weduwe is volgens hen niet zo slecht dat zij de aanbouw nodig heeft en niet te vergelijken met die van haar echtgenoot. De Raad van State twijfelt echter niet aan de medische onderbouwing van de noodzaak om in de aanbouw te blijven wonen, met verzorging door de inmiddels in de woning getrokken dochter. 

Civiele procedure

Klachten over geluidsoverlast door de manier waarop de aanbouw aan de naastgelegen woning is verankerd zijn door 's lands hoogste bestuursrechter niet behandeld: dat is onderdeel van een civiele procedure en heeft niets van doen met de beoordeling over het afwijken van het bestemmingsplan.