
Onderzoek van CE Delft heeft uitgewezen dat in de meeste buurten in Krommenie niet één bepaalde techniek er duidelijk uitspringt als de meest kansrijke vervanger van aardgas. Een warmtenet op lage temperatuur komt nergens als beste uit de bus, maar een warmtenet op middentemperatuur en individuele elektrische luchtwarmtepompen ontlopen elkaar niet veel.
Vanuit het Klimaatakkoord hebben gemeenten de opdracht van het Rijk gekregen om woningen en bedrijfspanden voor 2050 aardgasvrij te maken. CE Delft heeft in opdracht van Zaanstad en in samenwerking met woningcorporatie Parteon, warmtebedrijf HVC en netbeheerder Liander onderzocht welke mogelijke alternatieven er voor aardgas zijn in verschillende buurten in Krommenie en publiceerde de uitkomsten in het rapport Gebiedsverkenning aardgasvrij Krommenie.
De aardgasvrije verwarmingstechnieken zijn getoetst op vijf thema’s: duurzaamheid, kosten, uitvoerbaarheid, betrouwbaarheid en schaalbaarheid (dat is hoeveel woningen er van een techniek gebruik kunnen maken). Onderzocht zijn:
Elke techniek heeft verschillende voor- of nadelen. Een reden om voor een MT-warmtenet te kiezen zijn de relatief lage kosten voor bewoners: het huis hoeft minder geïsoleerd te worden, de energiebelastingen zijn lager en deze techniek is minder gevoelig voor prijsveranderingen. Ook op bepaalde criteria in het thema uitvoerbaarheid heeft een MT-warmtenet de voorkeur, vanwege de beperkte ruimte die het in huis inneemt en de lagere impact op het elektriciteitsnet.
Een randvoorwaarde voor het realiseren van een MT-warmtenet is de beschikbaarheid van een collectieve warmtebron. In het onderzoek komt aardwarmte als meest kansrijke optie naar voren. Er moet nader onderzocht worden wat de haalbaarheid hiervan is en welke kosten daarbij komen kijken.
Een luchtwarmtepomp heeft een aantal voordelen: hij scoort relatief goed op duurzaamheid, is snel schaalbaar en vraagt minder ruimte in de ondergrond. Daarnaast heeft de warmtepomp ook de mogelijkheid om een gebouw te koelen en zijn de maandelijkse energiekosten vaak lager dan wat bewoners nu betalen. Nadelen van een luchtwarmtepomp zijn onder andere de hoge investeringskosten voor de eigenaar of bewoner en de hoeveelheid ruimte die het systeem in de woning inneemt. Daarnaast vraagt een luchtwarmtepomp veel van het elektriciteitsnet en dat kan de huidige vraag nu al niet aan.
Een LT-warmtenet) scoort gemiddeld lager dan de andere twee technieken. Voor bewoners zijn de kosten bijvoorbeeld het hoogst. Een voordeel van deze techniek is dat hij de mogelijkheid tot koeling biedt, wat geen optie is bij een MT-warmtenet. Daarnaast beslaat een LT-warmtenet minder ruimte in huis dan een warmtepomp. Het LT-warmtenet scoort ook goed op duurzaamheid.
Op basis van de vijf getoetste thema’s is een voorkeurstechniek per buurt aangewezen. Bij gelijke weging van alle thema’s scoort een MT-warmtenet het beste in de buurten Zuiderhoofdbuurt, Snuiverbuurt, Zuiderham en Noorderham. In de Noorderhoofdbuurt, Rosariumbuurt en Willis scoort een MT-warmtenet ook beter dan een luchtwarmtepomp, maar is dit verschil relatief klein. Voor Krommeniedijk komt een luchtwarmtepomp als meest kansrijk naar voren, maar ook hier is het verschil tussen de twee technieken klein. Een LT-warmtenet komt in geen enkele buurt als voorkeurstechniek naar voren.

De uitkomsten liggen in de meeste buurten dicht bij elkaar. De voorkeurstechniek tussen de buurten verschilt met name door kosten en uitvoerbaarheid. Een belangrijk aspect dat de luchtwarmtepomp minder aantrekkelijk maakt als alternatief is dat het elektriciteitsnetwerk de huidige vraag al niet aan kan. Daarnaast moet er ook rekening gehouden worden met de beperkte ruimte in de ondergrond bij de aanleg van een MT- of LT-warmtenetwerk.
De uitkomst voor een voorkeurstechniek per buurt hangt af van hoe de thema’s worden gewogen. De onderzoekers adviseren de gemeente om met bewoners, bedrijven en andere belanghebbenden in gesprek te gaan over het belang en de bijbehorende weging van de verschillende thema’s. Een belangrijke afweging hierin is de rechtvaardigheid van de warmtetransitie en bijbehorende kosten voor bewoners.





