Daar waar gemiddeld in Nederland ongeveer vijftien procent van alle kinderen het risico loopt om een onderwijsachterstand op te lopen, daar liggen die percentages in Zaandam Oost veel hoger, tot wel 42 procent in Poelenburg. Ook in Wormerveer en Krommenie zijn relatief veel kinderen met een kans op een onderwijsachterstand.
De gemeente krijgt jaarlijks van het Rijk een geoormerkte subsidie om onderwijsachterstanden te lijf te gaan en de onderwijskansen van alle kinderen te bevorderen. Het gaat specifiek om kinderen die vanwege de omstandigheden waarin zij opgroeien minder goed presteren dan ze zouden kunnen. Het gaat dus om achterstanden die ontstaan door verschillen in de thuissituatie, zoals armoede, schulden, een taalarme omgeving of ouders met een laag opleidingsniveau. Kinderen met deze achtergrond lopen het meeste risico op een onderwijsachterstand.
Gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor de voor- en vroegschoolse educatie voor kinderen van 2,5 tot zes jaar die het risico lopen om achterop te raken. Samen met de kinderopvangorganisaties, de schoolbesturen in het primair onderwijs en de Jeugdgezondheidszorg van de GGD wordt het probleem aangepakt. De gemeente subsidieert en organiseert daarnaast activiteiten als de verlengde leertijd, de inzet van brugfunctionarissen, schakelklassen, een zomerschool, een Brede School Academie en allerlei vormen van kleinere groepen en extra aanbod op A-locaties* waar de concentratie van een (beginnende) kans op onderwijsachterstanden het grootst is. Ook de Bieb is een belangrijke partner die veel (extra) laagdrempelig taalaanbod aanbiedt voor kinderen en ouders.
Momenteel zijn er met één uitzondering geen wachtlijsten bij de aanbieders van extra ondersteuning. Een speerpunt uit het is dat iedere doelgroeppeuter een passend aanbod heeft. Er wordt gekeken naar de behoeften van elk kind en hoe de ontwikkeling het best gestimuleerd kan worden. Er is al langere tijd sprake van een toename van het aantal kinderen met zorg- en ondersteuningsbehoefte in de voor- en vroegschoolse periode, schrijft het college aan de raad in een rapportage over de stand van zaken.
Het uitgangspunt van het huidige kabinet is dat alle specifieke uitkeringen vanaf 2026 verdwijnen en met een korting van tien procent worden overgeheveld naar de algemene uitkering. Er worden uitzonderingen gemaakt en over het onderwijsachterstandenbeleid is nog geen besluit genomen.
* ABC-indeling: scholen en voorschoolse voorzieningen zijn verdeeld in A-locaties met de meeste onderwijsachterstanden, B-locaties met gemiddelde onderwijsachterstanden en C-locaties met de minste onderwijsachterstanden. Deze indeling van locaties wordt bepaald op basis van de gegevens van het CBS en informatie van de kinderopvangorganisaties. Dit wordt periodiek bijgesteld, vastgesteld door het college en gepubliceerd.