Cel geëist tegen twee Zaandammers voor brandstichting met levensgevaar

Er zijn gevangenisstraffen van zes jaar respectievelijk drie jaar geëist tegen een 27-jarige en een 30-jarige Zaandammer wegens hun betrokkenheid bij het in brand steken van een woning in het Drentse Hollandscheveld, op 18 december 2023. In het huis bevond zich een zwangere vrouw met haar zoontje van één jaar. Zij konden ternauwernood ontsnappen.

De vrouw kon met haar kind via een raam op een plat dak klimmen en vanaf die plek haar zoontje in de handen van de buiten staande buurman laten vallen. Daarna sprong ze er zelf achteraan. Bij deze sprong raakte ze licht gewond. Het huis brandde in korte tijd volledig uit. Aangezien het een twee-onder-één-kap woning betrof, was er ook flinke schade bij de buren. Het Openbaar Ministerie verdenkt de jongste man van het stichten van de brand. De medeverdachte was zijn chauffeur en wist volgens de officier van justitie van het plan om brand te stichten.

De reden daarvoor zou een zakelijk conflict met een mannelijke bewoner van het in brand gestoken huis zijn. Die was ten tijde van de brand niet aanwezig. Uit eerdere chatcontacten blijkt volgens de officier dat de hoofdverdachte deze man heeft gedreigd 'iets' met zijn huis te gaan doen. Uit het strafdossier blijkt volgens de officier verder dat de beide verdachten vanuit Zaandam naar Hollandscheveld zijn gereden en in Staphorst bij een tankstation zijn gestopt om twee gieters te vullen met benzine. Die benzine is later gebruikt bijde brandstichting.  

Aan de hoofdverdachte is brandstichting met levensgevaar ten laste gelegd; de handlanger wordt medeplichtigheid verweten. De eerste heeft bekend, maar de tweede claimt geen idee te hebben gehad van het doel van de lange rit naar het dorp in de gemeente Hoogeveen. Hij verklaarde voor de rechtbank dat hij de dag erna in shock was dat er een huis was afgebrand in Hollandscheveld. De officier acht deze verklaring echter niet geloofwaardig. De datum van de uitspraak is nog niet bekend.