De werkwijze van het jeugdteam van Zaanstad werpt zijn vruchten af. Het aantal gezinnen dat zich vrijwillig aanmeldt voor jeugdhulp, is in vijf jaar tijd gestegen van nul naar 25 procent, zo meldt het ministerie van Binnenlandse Zaken in een publicatie.
D e Zaanse werkwijze wordt omschreven al s ‘outreachend, integraal, systeemgericht en cultuursensitief’ en als een voorbeeld dat navolging verdient. Het Utrechtse adviesbureau voor sociale vraagstukken K2 Next Generation deelde het stuk via Twitter met heel Nederland. In de Haagse reportage beschrijft m anager Jeugdteam Monique Schweitz de ervaringen die zij en haar collega Monique Beuk opdeden in Pelders- en Hoornseveld en in Poelenburg, wijken vol weerstand tegen hulpverlening van buitenaf.
De nieuwe werkwijze die zij tijdens een pilot invoerden kenmerkte zich door vier vernieuwingen:
[embed][/embed]
Schweitz vertelde dat zij en Beuk al gauw op zoek gingen naar meer specialisten, mannen en vrouwen, liefst mét migratieachtergrond en uit verschillende (religieuze) stromingen. De etnisch diverse samenstelling van het jeugdteam verhoogde de herkenbaarheid, de taalvaardigheid, de interculturele deskundigheid en de aansluiting bij gezinnen met een migratieachtergrond.
De intensieve werkwijze heeft ‘veel moois’ opgeleverd, zegt Schweitz. ‘De decentralisatie biedt de kans om aan te sluiten bij de wijk en bij de vraag van het gezin.’ Ze heeft ook een waarschuwing: ‘Ga niet in een gebouwtje in de wijk zitten. Word geen ‘hangprofessional’. Ga naar buiten, de wijk in. Luister, stel je open en neem de tijd om het vertrouwen te winnen.’