Zaanstad heeft negentien buurthuizen die bijna allemaal bestuurd worden door inwoners. Wekelijks komen er meer dan 6000 bezoekers en zijn er zo’n 700 vrijwilligers actief. Maar bij verschillende buurthuizen is de situatie kwetsbaar en is er behoefte aan extra ondersteuning .
Eerder bleek al uit een evaluatie van het beleid dat met name de verantwoordelijkheid rond het beheer van de gebouwen en het inzicht krijgen en naleven van alle wet- en regelgeving de beheerders zwaar valt. Ook het werven en begeleiden van vrijwilligers vraagt veel van hen. Hierdoor komen buurthuizen onvoldoende toe aan de samenwerking met de wijkmanagers en de sociale wijkteams en komen soms jongerenactiviteiten (die nu pas vorm beginnen te krijgen in Dirk Prins en de Lorzie ) en de dagbesteding voor niet-geïndiceerde ouderen in het gedrang (onder meer in de Bloesem en de Palmboom ).
In de begroting voor 2018-2021 stelt het college voor om het jaarlijkse budget voor ondersteuning van de buurthuizen structureel met 250.000 euro te verhogen tot in totaal 650.000 euro. Tot 2014 investeerde Zaanstad jaarlijks ongeveer 1,4 miljoen in - vooral door de stichting Welsaen beheerde en geëxploiteerde - buurthuizen. Slechts enkele buurthuizen functioneerden onder de hoede van buurtbewoners.
In 2013 werd duidelijk dat de zelfstandige buurthuizen financieel beter rendeerden en meer bezoekers trokken dan de professioneel gerunde tegenhangers. Dus werd dat de nieuwe basis. Nu is duidelijk dat er aanvullende maatregelen op maat nodig zijn om de buurthuizen goed te laten draaien. Zowel uit de evaluatie van de buurthuizen als die van de sociale wijk- en jeugdteams blijkt dat buurthuizen, sociale wijkteams en wijkmanagers - ook wel de gouden driehoek genoemd - nog niet genoeg aan samenwerking zijn toegekomen.
Er zijn twee knelpunten waar met het extra geld meer ondersteuning zal worden geboden:
De sociale wijkteams komen daarnaast nog te weinig toe aan wijkgericht werken, onder meer door de grote nadruk op en de zwaarte van de individuele caseload en het ontbreken van een helder gedefinieerde opdracht. Een specifiek aandachtspunt hierbij is het opbouwwerk. Waar nodig gaat de gemeente reguliere overleggen tussen de sociale wijkteams, de buurthuizen en de wijkmanagers nieuw leven inblazen om een betere afstemming van activiteiten te bereiken.
Er wordt momenteel onderzocht of subsidies meerjarig kunnen worden toegekend. Met de buurthuizen wordt ook verder gesproken over criteria voor de subsidiëring van maatschappelijke activiteiten. Later dit jaar wordt daarvoor een voorstel neergelegd aan het college en de gemeenteraad.