Zaanstad is vooralsnog niet gerust op de gevolgen van de voorgenomen verhuizing van ICL Fertilizers Europe van de Coenhaven naar een deel van OBA-terrein in het Westelijk Havengebied van Amsterdam. Daar moet nog een milieueffectrapport (MER) over worden uitgebracht, dus de verplaatsing is nog niet zeker.
De zorgen van Zaanstad behelzen de mogelijke negatieve gevolgen van de nieuwe fabriek voor de woningbouwplannen in de Achtersluispolder en op het Hembrugterrein én voor de bewoners van bestaande woningen in het Noordzeekanaalgebied. De verplaatsing van ICL naar het OBA-terrein is afhankelijk van de business case van ICL voor de nieuwe locatie en daar zal in het najaar meer duidelijkheid over komen, schrijft wethouder Wessel Breunesse aan de gemeenteraad.
'Er is op dit moment nog geen informatie over waar de nieuwe fabriek voor de fabricage van meststoffen mogelijk zal komen op het terrein en wat de impact van bijvoorbeeld geur en stof op het milieu zal zijn. Daar moet de milieueffectrapportage voor worden afgewacht,' aldus de wethouder. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied is door de provincie belast met de begeleiding van de vergunningaanvraag en de MER-procedure. De gemeente Amsterdam en het Havenbedrijf Amsterdam begeleiden de verplaatsing en vestiging.
'In ons advies aan de omgevingsdienst hebben wij aangegeven dat deze ontwikkeling ons zorgen baart en dat wij het van groot belang vinden dat er rekening wordt gehouden met de huidige en toekomstige bewoners aan de Zaanse kant van het Noordzeekanaal. De commissie MER heeft dit ook benadrukt,' aldus Breunesse.