D66 wil van de burgemeester weten waarop die zijn ver onderstelling baseert dat de belangstelling voor het exploiteren van een coffeeshop in Zaanstad groter is dan door de maximaal drie toegestane shops kan worden bevredigd. Jan Hamming heeft op grond van die verwachting het beleid veranderd en aan de exploitatievergunning van coffeeshops een geldigheidsduur van vijf jaar verbonden.
Tot nu toe werden deze vergunningen voor onbepaalde tijd verleend, maar met schaarse vergunningen is dat uit het oogpunt van eerlijke concurrentie door de rechter verboden . Als er maar weinig vergunningen te vergeven zijn komen die bijna nooit vrij, waardoor het nieuwe partijen welhaast onmogelijk wordt gemaakt om de markt te betreden. Dat is niet toegestaan, maar dan moet er dus wel sprake zijn van belangstelling want anders is er ook geen sprake van schaarste.
D66-raadslid
Flip Hoedemaeker
wil nu van Hamming horen hoe die
inzicht
heeft
verkregen in de
ze materie
en of de interesse zich beperkt tot het centrum van Zaandam – de enige locatie waar in Zaanstad coffeshops zijn toegestaan. D66 constateert dat
i
llegale straathandel overal in Zaanstad een probleem is en gooit die opmerking er losjes tussendoor, maar lijkt te impliceren ook weer eens naar een shop in het noorden te willen kijken.
De partij uit wel haar twijfels over de loting die de volgorde van de behandeling van de aanvragen gaat bepalen en ziet graag uitgelegd worden waarom dat de voorkeur kreeg boven
een gedegen selectieprocedure van alle binnengekomen aanvragen.
Ook
de
termijn van
vijf
roept vragen op: is dat wel lang genoeg om een gedegen bedrijfsvoering op te zetten? En hoe verhoudt de beleidswijziging zich met het gegeven dat Zaanstad zich gaat aanmelden voor de proef met gereguleerde wietteelt
?
[embed][/embed]