Gebed en varkens leiden tot onterecht ontslag na handvol werkdagen

26 nov , 16:00 Bedrijvigheid
Screenshot_20251126_152929
Flickr / Sarah Hina

De Brand Preventie Groep in Zaandam mocht van de kantonrechter een werknemer tijdens zijn proeftijd niet ontslaan vanwege 'redenen die samenhangen met de uitingen door werknemer van zijn geloofsovertuiging'. Voor vijf dagen werk kreeg de man een billijke schadevergoeding van 15.000 euro bruto, gebaseerd op het verlies van inkomsten dat hij leed door het onwettelijke ontslag.

BPG is een brandveiligheidsorganisatie die zich bezighoudt met het uitvoeren van veiligheidscontroles door heel Nederland. De ontslagen werknemer kwam op 14 april 2025 in dienst als servicemonteur met een loon van 2720 euro bruto per maand. Het ging om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, eindigend op 30 november dit jaar. In de arbeidsovereenkomst was ook een proeftijd van een maand opgenomen. Op 18 april al werd de monteur echter de deur uitgestuurd: de man eiste bij klanten één tot twee keer per dag te kunnen bidden in een aparte ruimte. Bovendien weigerde hij een klus uit te voeren bij een klant waar ook varkens aanwezig waren. 

'Elke werkdag bij één tot twee verschillende klanten de beschikking vragen over een vrije ruimte om te bidden is niet wenselijk. Wij kunnen onze klanten niet belasten met de uitingen van geloofsovertuigingen; jij bent onze werknemer, niet de werknemer van onze klanten. Wij hebben jou de vrijheid gegeven om te bidden in de cabine van de bedrijfsbus die binnenkort aan jou uitgereikt zou worden. De tijd die je hiervoor nodig hebt mag je aftrekken van jouw pauzetijd. Jij hebt aangegeven dat dit voor jou niet passend is,' aldus de afscheidsbrief van het Zaandamse bedrijf.

Varkens

De Brand Preventie Groep beschikt over meerdere klanten, waaronder veehouders, waar varkens aanwezig zijn. 'Deze klanten liggen ook in jouw werkregio en behoren dus tot jouw werk. Het niet kunnen/willen uitvoeren van het werk bij betreffende klanten betekent dat een collega monteur, die zijn eigen klanten heeft, die van jou erbij moet doen. Dit heeft ondr andere een inefficiëntere planning en meer reistijd tot gevolg. Als jij tijdens jouw sollicitatiegesprekken uitleg/toelichting had gegeven over hoe jij uiting geeft aan jouw geloofsovertuiging, dan waren we toen al, samen met jou, tot de conclusie gekomen dat de mobiele functie van servicemonteur bij de Brand Preventie Groep niet passend is.’

Akkoord met ontslag

De ontslagen servicemonteur vocht in eerste instantie zij  ontslag aan, maar besloot daarna akkoord te gaan met een billijke en gefixeerde schadevergoeding van 3898,67 euro bruto, de transitievergoeding van 81,60 euro, de buitengerechtelijke incassokosten en de afgifte van salarisspecificaties. De opzegging tijdens de proeftijd had te maken met het belijden van zijn geloof en is daarom in strijd met de wet. 

Onderscheid verboden

De kantonrechter ging daarin mee. Het is verboden onderscheid te maken op grond van een aantal persoonskenmerken zoals godsdienst, levensovertuiging en politieke gezindheid. Dit omvat direct onderscheid en indirect onderscheid. Van direct onderscheid is sprake als onderscheid wordt gemaakt tussen personen op grond van één van de in de Algemene wet gelijke behandeling genoemde persoonskenmerken. Van indirect onderscheid is sprake wanneer ogenschijnlijk neutrale regels bepaalde groepen personen onevenredig meer treffen dan anderen.

Volgens de kantonrechter was in deze situatie sprake van direct onderscheid op grond van geloofsovertuiging. Het aanbod om in de bedrijfsbus te mogen bidden was volgens de uitspraak terecht geen oplossing voor de werknemer, omdat hij als belijdend moslim op de grond moet bidden. Náást de bus was voor zijn werkgever dan weer geen alternatief, omdat het bedrijf neutraliteit wil uitstralen. Maar dat is dam weer nergens vastgelegd in het beleid van de Brand Preventie Groep.